Mr. Drs. A. BÖRGER.

Eros en Psyche

Wijsgerige bewerking van de psychologische studie van Erich Neumann over het sprookje van Apuleius:

"Amor en Psyche".

Uitgave: Stichting Studiekring voor Wijsbegeerte in Samenwerking met de Prof. Forelstichting.
-o-


Inleiding.

    De in dit geschrift neergelegde beschouwingen zijn een wijsgerige bewerking van de psychologische studie, die Erich Neumann gewijd heeft aan het sprookje van Apuleius: "Amor en Psyche", bij welke studie hij geassisteerd is door C.G. Jung e.a.
    Neumann heeft echter de naam Amor vervangen door Eros, omdat na de Romeinse tijd Amor als het ware degenereerde tot het kleine kereltje Amor/Cupido, die in bovengenoemd sprookje belachelijk zou aandoen. De Romeinse Amor was de Griekse Eros en deze oorspronkelijk een grote en gevreesde godheid; zelfs de goden waren bang voor zijn willekeur.
    Toen Apuleius dit sprookje schreef (2e eeuw) was het patriarchaat al eeuwen op weg, maar nog niet tot volledige ontwikkeling gekomen; dit vond eerst plaats onder het christendom, dat in dezelfde tijd opkomt en niet zo hemelhoog verheven is boven de antieke godsdiensten als door de christenen beweerd wordt.
    In "Amor en Psyche" vinden wij dan ook gedachten, die ons ook bekend zijn uit de bijbel, die zijnerzijds wemelt van heidense voorstellingen.
    "Amor en Psyche" wordt door Apuleius een sprookje genoemd, waaruit blijkt, dat hij er geen liefdesgeschiedenis mee bedoelde, al is het in de vorm van zulk een geschiedenis. In dit sprookje wordt, evenals in "Sneeuwwitje", "Doornroosje" enz. verhaald van de eenwording van het onbewuste vrouwelijke met het bewuste manlijke van de mens en deze eenwording wordt uitgebeeld door een huwelijk.
    "Amor en Psyche" is een aankondiging van wat gebeuren moet en dit gebeuren is nu aan de orde: de zelfbewustwording der vrouw.

2



Eros en Psyche.


    In zijn boek "De Gouden Ezel" laat Apuleius door een oude vrouw een sprookje vertellen aan een meisje, dat door de rovers bij wie de vrouw in dienst is, gekidnapt is op haar bruidsdag, natuurlijk met het oog op een losprijs.
    De oude vrouw doet haar verhaal om het meisje af te leiden en te troosten. Hierbij is echter ook een ezel aanwezig en wel een zeer bijzondere, want hij is in werkelijkheid een betoverde man, zodat hij de taal der mensen wel verstaat, maar als ezel niet kan spreken. Zijn naam is Lucius en deze Lucius is Apuleius zelf.
    "De Gouden Ezel" is een serieus werk, al hebben filologen er soms heel iets anders in gezien alleen op grond van het feit dat Apuleius in zijn inleiding zegt: "lees en let Op, U zult lachen."
    Inderdaad gebeuren er in het boek zotte dingen, maar dat het de bedoeling van Apuleius niet was om een klucht te schrijven, blijkt m.i. toch wel zeer duidelijk uit het laatste gedeelte, waarin de inwijding beschreven wordt van de onttoverde Lucius in de mysterieën van de grote Egyptische godin Isis en waarbij toch echt niet te lachen valt.
    Bovendien dienen wij er rekening mee te houden dat het werk uit de 2e eeuw van onze jaartelling dateert, een tijd van grote geestelijke crisis, waarvan Apuleius zich zeer wel bewust was.
    Hij was een beroepsredenaar, echter niet een dergenen, die zich uitputten in het opbouwen van redevoeringen uit uiterst kunstig samengestelde zinnen rijk aan prachtige zinswendingen en schoon klinkende woorden, maar dikwijls zonder enige inhoud. Ofschoon dit soort redevoeringen niet zozeer kunstwerken als wel werken van kunstnijverheid waren, vonden zij gretig gehoor, vooral in Griekenland

3.


waar de kunst altijd hoog in ere gestaan had, maar dat geestelijk in verval geraakt, geen eisen meer stelde aan de inhoud van het gebodene.
    Natuurlijk goldt dit niet voor alle Grieken, want ook in hun land deed de geestelijke crisis zich gelden. Zoals reeds gezegd was Apuleius een serieus man, die zich tot taak gesteld had de mensen voor te lichten. Daardoor was hij ook in staat om zichzelf te verdedigen in een proces, een gevaarlijke aanklacht omdat de Romeinen daarop de doodstraf gesteld hadden.
    Toen Apuleius zijn "Gouden Ezel" schreef, was het Romeinse rijk in verval, al zou het tot het eind van de 4e eeuw duren voor het westelijk deel ervan onderging (het Oostromeinse rijk hield nog duizend jaar stand) en deze vervalperiode kenmerkte zich door uiterste tegenstellingen: de grote massa vroeg brood en spelen en anderzijds trachtten filosofen en mystici volgelingen te krijgen. Tot hen behoorden ook de christenen al speelden zij nog geen grote rol; Apuleius noemt hen dan ook niet.
    De tijd, waarin hij leefde doet denken aan de onze, want ook thans heerst een geestelijke crisis? vraagt de grote massa om brood en spelen en zijn er anderzijds filosofen en mystici, die trachten volgelingen te krijgen.
    In de tweede eeuw was het patriarchaat bezig tot volledige ontwikkeling te komen; de triomf van het christendom (einde van de 4e eeuw) zou ook zijn triomf zijn als triomf over het matriarchaat.
    Het patriarchaat was al een heel eind gevorderd en had het negatieve aspect van het matriarchaat vrijwel geheel onderdrukt. De grote moedergodinnen waren oorspronkelijk zowel creatief als verslinded en stonden aanvankelijk in dodelijke vijandschap tegenover de man.
    Wanneer wij het vrouwelijke begrijpen als het

4


onbewuste, waaruit het manlijke als uitdrukking van bewustzijn geboren wordt -het intuïtief of geniaal ge(open)baarde inzicht- dan begrijpen wij tevens dat het een negatief aspect heeft, omdat het onbewuste het bewustzijn ook verslindt: vergeten en verdringen.
    De opkomst van het patriarchaat is gevolg van de strijd tussen bewustzijn en onbewustzijn en dus niet anders dan het resultaat van de voortschrijdende bewustwording der mensheid, die niet kon blijven staan bij de vrouwelijke bewustwording (intuïtief of geniaal) maar tot logisch denken moest komen, waardoor de ontwikkeling der wetenschappen mogelijk werd.
    Vrouwelijk bewustzijn is het aanvankelijke; het manlijke is de voortzetting ervan en dus is het vrouwelijke te begrijpen als de oorsprong en onmisbare voorwaarde van het manlijke (Dit zij opgemerkt om manlijke zelfoverschatting te voorkomen).
    Kunst en religie zijn uitingen van vrouwelijke bewustwording en alle genialiteit is vrouwelijk, hetgeen ons niet behoeft te verbazen, omdat de mannen immers ook vrouwelijk zijn en de vrouwen manlijk.
    De strijd tegen het materiarchaat wordt voorafgaand aan de werkelijkheid uitgebeeld in de mythologie. Een voorbeeld hiervan is de geschiedenis van Isis, de vrouw van Osiris, een der oudste goden, die ook wel de eerste mens genoemd wordt, maar hij is tevens de zon en wordt door zijn broeder Seth, de nacht, gedood. Dan gaat Isis klagend zoekend door de wereld om hem of in elk geval zijn fallus te vinden, want zij wil een kind van hem, maar zij vindt niet en maakt nu een houten fallus waarmee zij zich bevrucht. Een dwaas verhaal ? Allerminst ! Deze fallus

5.


is door mensenhanden gemaakt en dus een cultuurprodukt en niet natuurlijk. De zoon Horus, die daarna geboren wordt, staat dan ook op hoger bewustzijnsniveau dan zijn vader. Hij is de jonge, de nieuwe zon en wordt als kind afgebeeld zittend op Isis' schoot -een voorloper van het beeld der madonna met het christuskind.
    Als Horus groter wordt komt er spanning tussen hem en zijn moeder, maar een geheel andere dan die tussen Aphrodite en Eros in het sprookje van Apuleius, zoals later zal blijken.
    Het conflict tussen Isis en haar zoon leidt er toe dat Horus haar het hoofd afslaat, d.w.z. dat hij haar geestelijk castreert. Vervolgens zet hij haar de koeienkop op en vanaf dat moment is haar negatieve kant verdwenen, maar slechts in deze zin, dat die kant in het onbewuste verdrongen is.
    Isis werd sindsdien afgebeeld met twee runderhorens op het hoofd en was voortaan de goede, milde, grote godin van het middellandse zeebekken, die daar evenals de gehele Egyptische cultuur grote invloed gehad heeft tot aan het einde der 4e eeuw, dan triomfeert het christendom er definitief en is het matriarchale radicaal verdrongen, meer is niet mogelijk. Al wat in de psyche leeft en er weer in verdrongen wordt nadat het eruit te voorschijn getreden was, is nog altijd in het onbewuste aanwezig. Daarom leven in ons aller onbewuste nog steeds de grote moedergodinnen, al heeft het christendom hen radicaal verdrongen en erkent het alleen een manlijke godheid in de vorm der drie-eenheid van vader, zoon en heilige geest.
    Dit is dan de "definitieve" triomf van het patriachaat, maar wat is, is geworden en het is nooit definitief. Dit geldt ook voor de goden en voor het patriarchaat, dat sinds het einde der middeleeuwen op de terugtocht is, maar in de tijd van Apuleius nog niet gezegevierd had.

6


    Natuurlijk is het sprookje niet geheel origineel - wat is dat wel ? - en is Apuleius als platonicus beïnvloed door allerlei mysterieuze en mystieke verhalen, heeft hij brokstukken gelezen of gehoord met een inhoud van soortgelijke aard als die van zijn vertelling, maar hij heeft alles in zijn geniale vertelling tot een nieuw verhaal geconcipieerd.
    En nu is het opmerkelijk, dat dit sprookje volkomen gelijkwaardig is aan de evangelieën, die later ontstonden, en verder is het volkomen begrijpelijk dat de christelijke wereld er geen kennis van wilde nemen, want het handelt over de zelfbewustwording der psyche, van het vrouwelijke dus, wat volgens het christendom hetzelfde is als het mindervaardige en zelfs verachtelijke.
    Eerst nu is de tijd aangebroken, waarin het verhaal van Psyche ons iets en zelfs zeer veel te zeggen heeft.


    De analogie met onze tijd wil ik ook nog aan een ander gebeuren duidelijk maken. In de tijd, waarin Apuleius leefde ging over alle eilanden van Griekenland de klacht: de grote Pan is dood, zoals thans gezegd wordt, dat god dood is.
    Pan was geen grootse god; de naam is het Griekse woord voor Al, alles, en hij is de geest der natuur, haar wezen en heeft een geweldige ouderdom, waardoor hij gevreesd wordt. Hij wordt voorgesteld als boer en als geitenhoeder, hij houdt van het leven en van al wat leeft, dat hij ook bezielt, en hij bezit grote natuurlijke wijsheid, die hij in zijn lange leven heeft verworven. Bovendien is hij de god, die van het riet (dat ook in het sprookje een rol speelt) zijn fluit snijdt, de panfluit, die zo weemoedig klinken kan. En tenslotte is hij de god aan wie verbonden is het begrip paniek, panische schrik. Hij

7


is het wezen der natuur en de mens is eigenlijk naar zijn waarheid een vreemdeling hier op aarde, want zij waarheid is dat hij geestelijk leven is. Ook de liefde behoort tot de categorie geestelijk leven. Omdat hij wezenlijk geest is, is hij hier eigenlijk niet thuis op aarde. Dat zeggen de christenen ook en zij hebben daarom een thuis in het hiernamaals uitgedacht, maar ik zal wel duidelijk maken dat deze voorstelling onhoudbaar is. Niet alleen op natuurkundige grondslagen maar ook logischerwijze.
    Soms kan het de mens in de stilte ergens overvallen, het gevoel van angst, van niet thuis-zijn. Is het niet typerend dat de Duitse existentialist Heidegger zegt: "der Mensch von heute ist der Unzuhause". Niet thuis te zijn, vandaar dat hem panische schrik kan bevangen. Dit kunt U horen, wanneer U luistert naar het weemoedige klagen van de Panfluit als de klacht van een verloren ziel.
    Maar Pan is heel goed, een sympathieke figuur. Hij is ook de eerste, die later een aanwijzing geeft aan Psyche.
    "De grote Pan is dood" en dan komt het christendom op en stelt daar de godenzoon, de laatste die mogelijk was, waarmee het patriarchaat zijn aanvang neemt. Het is een vooruitgang genoemd en dat is ook wel juist. Het was "een noodzakelijk kwaad", dat sinds het eind van de middeleeuwen ging afzwakken en de laatste 50 jaar op sterven ligt, al zijn er nog velen, die patriarchaal voelen en zich zo gedragen.
    Terwijl onder het materiarchaat het vrouwelijke volstrekt oppermachtig was en de man een gehate noodzakelijkheid, die men eigenlijk wil doden, is onder het patriarchaat, wanneer al het vrouwelijke verdrongen is, de vrouw de minderwaardige en de verachtelijke en alleen maar goed om de man te dienen. Maar de mannen moeten bedenken dat, al klinkt het nog zo indrukwekkend en al imponeerde het de vrouwen, het toch niet

8


zoveel waard is dit patriarchaat. Evenmin als de grondslag ervan: de pretentie van manlijke superioriteit, want het is volkomen collectief is een standaardopvatting in heel het christelijke westen geweest dat de man, het doet er niet toe wie of wat hij was, superieur was. Dat wil dus zeggen dat het patriarchaat berust op een collectieve overtuiging, niet op een individuele, zodat het even collectief is als het materiarchaat. Er is geen verschil.
    Het patriarchaat heeft de man maar bitter weinig geholpen om tot zelfbewustzijn te komen. Daarom moeten wij ons niet verbazen dat er zo bitter weinig volwassen mannen zijn. De volwassen man is de geïndividueerde man en de geïndividueerde man is de man, die zijn manlijkheid en zijn vrouwelijkheid volkomen heeft geïntegreerd
    En denk bij de vrouw niet alleen aan gevoel. Er is het vrouwelijk bewustzijn dat zeker even belangrijk is. Denk ook vooral niet dat het manlijk bewustzijn de cultuur zover vooruit gebracht heet. Vergeet toch niet dat alle kunst en alle liefde alleen maar berusten op, voortvloeien uit, het vrouwelijk bewustzijn, dat zich tot het manlijke verhoudt als het Zelf tot het Ik. Twee centrale begrippen, twee eenheidsbegrippen, waar de één het centrum is van het geheel, de psyche waartoe ook het bewustzijn behoort, en het tweede het centrum alleen van het manlijk bewustzijn, als het denken.
    Het manlijke had het vrouwelijke in de antieke wereld als de negatieve zijde verdrongen en is toen verder gegaan tot met het christendom het vrouwelijke geheel verdrongen werd, ofschoon de katholieke kerk de heilige maagd handhaafde. En nu krijgen wij een eigenaardigheid. De heilige maagd is als maagd het meisje dat de zoon baart.

9


Als moeder is zij dan weer een volwassen vrouw, maar zij wordt altijd de heilige maagd genoemd en haar priesters, die zich in dienst stelden, nominaal van haar zoon, kunnen dat alleen doen door zich met die zoon te identificeren. Dat is de aanvankelijke wijze, waarop men dient, religieus. Wanneer zij zich identificeren met de zoon moeten zij zich ook verbinden aar de moeder, want in die tijd zijn moeder en zoon nog een eenheid, hetgeen ook blijkt in Eros en Psyche. Het is namelijk de geestesgesteldheid van die tijd. Het is dan ook uitgesloten dat dit ineens anders geweest zou zijn en dus moeten haar priesters zich castreren, want heel hun manlijkheid moeten zij binden aan deze vrouw. Dat behoeven zij niet letterlijk te doen, maar figuurlijk, door de tonsuur en door in vrouwekleren te lopen.
    Er was ook de werkelijke castratie, zoals voor de godin Kybele, een grote klein-aziatische moedergodin. Ook Ishtar had echte castraten, maar ook bij hen werd de castratie later vervangen door de symbolische: tonsuur en vrouwekleding en natuurlijk de belofte niet te trouwen. De eersten die hierop inbreuk maakten, waren de protestanten. Het gaat hierbij niet om het huwelijk.
    Merkwaardig is dat de roomse kerk zo vast zit aan de vrouwen, dat zij nog niet lang geleden de heilige maagd ten hemel heeft laten varen, als aardse vrouw. De hemelvaart van Maria, die vroeger nog discutabel was, is nu tot een dogma gemaakt en mag dus niet betwist worden. Zij heeft de heilige maagd opgenomen in de gemeenschap der goden en daarmee het aardse vrouwelijke gelijk gesteld aan het manlijke, maar zij weet het niet. Het gaat er echter niet om dat Rome het niet weet, maar dat Rome het doet.
    En nu het sprookje van Apuleius, waarin hij de geschiedenis van Psyche vertelt (Psyche betekent de ziel), die om Eros vecht, hem eerst verliest en dan weer

10


verovert op veel hoger plan, waarvoor zij haar grote werken doet. En dit is iets heel merkwaardigs, want hier gaat Apuleius spreken over de wedergeboorte van de vrouw vanuit het onbewuste, waarin al het vrouwelijke verdrongen was, goed en kwaad hij laat haar terugkeren tot zelfbewustzijn, zodat de vrouw geheel zelfstandig komt te staan tegenover de man en zich alleen individueel op hem betrekt als zijn geliefde.
    Onder het patriarchaat kan er van liefde nauwelijks sprake zijn. Hoe meer het verzwakt aan het eind van de middeleeuwen, hoe groter kans de liefde krijgt, maar het gaat moeizaam. Want onder het werkelijke patriarchaat huwen de ouders de kinderen uit, zoekt de vader voor zijn zoon een vrouw. Onder het materiarchaat is dat anders. Daar was de man gehaat en wilde de moeder hem het liefst doden. Daaruit ontstaat dan het roofhuwelijk. De man moet het wagen. Nu heeft hij meestal met het meisje, waarmee hij wil trouwen, wel een afspraak gemaakt. Zij kent zijn plan en wacht op hem, maar hij moet haar roven. Dat kan hem het leven kosten, want zodra hij haar heeft meegenomen, komen haar broers en als zij hem inhalen, doden zij hem, maar als het hem lukt met haar in zijn hut te komen. heeft hij gewonnen.
    Zij is dan in zijn eigen sfeer, in de sfeer van zijn eigen moeder. Wij kennen ook toestanden, waarbij de man alleen 's nachts bij zijn vrouw kan komen en bij de roodhuiden heerst nog wel het taboe dat de moeder van de vrouw de bruidegom niet mag zien als hij zijn bruidsschat komt brengen, omdat de man en de moeder doodsvijanden zijn en hij bang voor haar is. In elke mannenziel woont nog angst voor de vrouw. Onder het patriarchaat is het anders, maar dit betekent niet dat de doodswens en doodsangst overwonnen zijn. Zij leven voort in het

11


duister, want alles wat de mensheid heeft voortgebracht in haar lange geschiedenis, is altijd nog aanwezig, ook als het verdrongen is.
    De patriarch trouwt om de vrouw te onderdrukken, haar te verachten en als minderwaardig in zijn ogen te stellen, haar meester te worden. Het is natuurlijk te zeggen dat het hier gaat om de superioriteit van het bewustzijn boven het onbewuste; het onbewuste noemt men dan vrouwelijk en het bewuste manlijk. Maar de vrouw is niet alleen maar vrouwelijk, terwijl de man niet enkel manlijk is. En tenslotte (open)baart het onbewuste het bewustzijn, de vrouw de zoon.
    Het patriarchale optreden is heel eenvoudig, zozeer zelfs dat veel vrouwen het niet merken, als de man op grond van het feit dat hij getrouwd is eisen aan haar stelt, zich laat bedienen, haar beveelt, haar verboden oplegt, haar dwingt zijn toestemming te vragen. Dit komt nog duizenden malen voor. In al deze situaties wordt het vrouwelijke belemmerd zich te individueren en de eigen vrouwelijkheid te ontwikkelen. En nu is het indrukwekkende van Apuleius dat hij in de 2e eeuw van onze jaartelling de gebeurtenissen, die zich nu voltrekken heeft voorspeld in dit sprookje dat ik liever een mythe noem, juist omdat het al lang geleden is en er goden in voorkomen.
    Het patriarchaat moest zich eerst ontwikkelen, hetgeen op een erbarmelijke wijze heeft plaats gevonden, zoals alles in de praktijk meestal op een erbarmelijke wijze geschiedt. Apuleius heeft reeds gezien waarom het in wezen te doen is, namelijk dat het vrouwelijke zichzelf moet willen individueren, volwaardig en gelijkwaardig maar vooral dat zij zich moet gaan ontworstelen aan de sexe.
    Het gaat er niet om dat de vrouw a-sexueel zou moeten zijn, maar zij moet zich niet in haar dienst stellen. De man/vrouw verhouding moet niet meer zijn een sexuele verbintenis zonder liefde, maar het sexuele

12


moet zijn een wens om de liefde te beleven, zodat de liefde-beleving ervaren wordt niet alleen in de onderste zone, als voluptas, in de zin van wellust, maar ook en beslissend, als de ervaring van gelukzaligheid, die voortvloeit uit het gevoel van eenheid het één worden van twee, op het metafysische, het bovenzinnelijke vlak.
    Hierop plaatst Apuleius Psyche, wanneer hij zijn werkelijk geniale geschiedenis schrijft. Dat de vrouw dit moet doen spreekt vanzelf, omdat voor haar Eros, de liefde, dezelfde betekenis heeft als de Logos voor de man. Eros is niet minder belangrijk dan de Logos.
    Eigenlijk is dit verhaal niet anders dan het geboren worden van de liefde, die de oudheid niet kende. In Griekenland ging het nog om de schoonheid, maar de schoonheid is wel een wijze waarop de zedelijkheid zich wil uiten, al blijft de natuurlijke schoonheid altijd in de natuurlijkheid steken. Wel tracht men in de schone kunsten door de schone vorm een zedelijke inhoud uit te drukken, maar desalniettemin blijft het een zintuiglijk waarneembare vorm.
    Griekenland kende de schoonheid en Aphrodite gaat prat op de hare, die niet zoveel te betekenen heeft, al was zij verblindend schoon.
    Apuleius heeft 1800 jaar geleden dit sprookje geschreven en iets verteld dat nu heel moeizaam en langzaam zijn weg vindt en sinds het eind van de middeleeuwen, omstreeks 1500 aan de gang is. Het is het verhaal van de geboorte van de ziel van de mens. De mens had oorspronkelijk geen ziel want hij leefde in een doffe onrust en zijn sexe was alleen maar een weg om zijn paringsen voortplantingsdrift af te reageren.
    De taak valt hierbij toe aan de vrouw, omdat de vrouw in aanleg liefde is en daarom is zij, zoals ik het uitdruk het Wij tegenover de man als het Ik.

13


Daarom gaat zij in zoverre het manlijke te boven om dat zij het Ik voorbij streeft, het manlijke dat zij ook heel diep in zich heeft van nature. Hieraan heeft Psyche het te danken dat zij op het eind triomfeert. Die triomf heeft niets te maken met gevoel van superioriteit. Integendeel zij neemt precies de tegengestelde houding aan maar zij triomfeert. Dan is de vrouwelijke ziel werkelijk geboren en die menselijke vrouwelijke ziel moet ons redden uit de verstarring, uit de afschuwelijke toestand van versplintering, waarin het manlijke Ik is verdwaald.
    Er zit wel iets positiefs in deze versplintering, juist omdat de vrouw op weg is en al zo lang, al tientallen jaren. En nu toont ons het sprookje dat de huidige versplintering een mogelijkheid biedt dat man en vrouw zelfstandig tegenover elkaar komen te staan, een zelfstandigheid, die Psyche verovert, omdat zij weet dat zij anders Eros niet in waarheid kan verwerven.

    Het sprookje of de mythe heeft de gewone inhoud: Er zijn een koning en een koningin, die drie kinderen hebben, allen dochters. Zij zijn alle drie mooi, maar de jongste, Psyche, is van een verblindende schoonheid, zo zelfs dat zij de aardse Aphrodite wordt genoemd. En van overal komen de mensen om haar te bewonderen.
    Haar zusters trouwen, maar zij niet. Zozeer echter dromt men naar haar woning, dat de tempels van Aphrodite leeg zijn en verlaten, er ligt as op de altaren er zijn geen reukoffers en geen andere offers meer en ook geen processies. Haar cultus ligt stil.
    Als dit tot Aphrodite doordringt wordt zij opmerkzaam. Zij hoort dan van het meisje, wordt boos en geeft haar zoon-minnaar Eros (dit is de verhouding in die periode) opdracht haar door een pijlschot te koppelen aan de meest verworden figuur, de afzichtelijkste, die alle grenzen overschrijdt van afschuwelijkheid; want wil zich wreken.

14


    Omdat Psyche klaagt dat het feit dat men haar identificeert met Aphrodite zeker haar ondergang zal betekenen, gaat tenslotte haar vader naar het orakel van Apollo, de lichtgod, die door en als zijn orakel ook gebonden is aan de aarde, dus aan de grote moeder. Als orakel spreekt hij op vrouwelijke wijze zijn wijsheid uit namelijk geniaal of intuïtief, de wijze dus, waarop de vrouw bewust wordt. De man denkend, de vrouw onmiddellijk. De vrouw weet het zonder logische argumentatie, maar zij weet het met volstrekte zekerheid.
    De koning verneemt dat hij zijn dochter moet voorbereiden tot de doodsbruiloft, hetgeen een soort begrafenisritueel inhoudt. Hij moet haar brengen met de bruidsstoet naar de hoogste top in zijn rijk en haar dan alleen laten. Als Psyche het hoort accepteert zij zonder protest.
    Uit deze eenvoudige opmerking van Apuleius dàt zij het aanvaardt, dat zij haar zalige onzalige doodsbruiloft aanvaardt, blijkt dat Psyche ziet dat het haar weg is, maar zij weet het waarom niet. Zij aanvaardt weliswaar verdrietig, maar als haar ouders klagen zegt zij: "dat hadden jullie eerder moeten doen, toen de mensen hier kwamen, mij bewonderden en zeiden dat ik de aardse Aphrodite was. Nu niet meer, maar ik aanvaard mijn zalige onzaligheid." Alles geschiedt zoals bevolen en zij wordt alleen gelaten op de hoogste bergtop.
    Nu heeft Eros een opdracht gekregen, die Psyche ten verderve moet voeren, maar hij heeft zich als hij haar ziet per ongeluk aan zijn eigen pijl gewond en is dan natuurlijk aan haar, aan Psyche verbonden.
    En dit is heel knap in het verhaal want het orakel had gezegd dat zij moest worden uitgeleverd aan een bruidegom die heel verschrikkelijk is, met slangen gewapend en met vuur en staal een monster dus.

15


    Luister naar hoe toen over Eros werd gesproken. Hij, de misdadige jongeling, die in zijn willekeur door alle huizen gaat en alle huwelijken vernietigt, die alleen maar ongeluk brengt en geen medelijden heeft met wie dan ook. Hij, die met zijn pijlen maar raak schiet waar hij wil en die mateloos veel leed over de mensen brengt.
    Dit is uitsluitend een negatief beeld, waarmee bedoeld wordt dat de geslachtsdrift op zichzelf zoveel onheil sticht.
    Voor Aphrodite ligt het oordeel gunstiger. Ik ben, zegt zij, de oude moeder van al wat leeft, de oorsprong der elementen, degene, die heel de aarde voedt. Dat is heel creatief gezegd. Van haar zoon wordt zo niet gesproken, haar zoon-minnaar. Hij is nog een knaap nog niet volwassen, maar hij wordt het in de loop van het sprookje.
    Het orakel heeft dus wel de waarheid gesproken. Deze Eros is nog zuiver en alleen blinde geslachtsdrif, razende hartstocht, waardoor hij nog helemaal bij zijn moeder hoort, want zij is dat immers ook.
    Deze jongen wordt Psyche toegekend als man. Zij weet het niet en wil hem tegemoet gaan. Als zij op de berg zit, alleen, komt Zephyr, neemt haar in zijn armen en draagt haar naar beneden in het dal. Wij krijgen hier dus hoog en laag. Zij wordt uit de bewuste wereld weggevoerd heel zacht, in het dal (het onbewuste). Zephyr is de wind en de wind is de geest, dus manlijk maar als Zephyr als een zachte ademtocht; hij is de zachte zoele wind, dus nauwelijks manlijk en Psyche wordt er nauwelijks door beroerd.
    In het dal komt zij in een paleis en kijkt verbaasd rond. Het is er prachtig één en al schatten. Zij neem een bad, wordt bediend, maar alleen door stemmen. Zij ziet niets. Wel dingen, maar geen dienaren. Zij hoort en tast, meer niet. Als zij gaat liggen op een rustbank bij de tafel, gaan diezelfde stemmen haar bedienen. Zij leeft in een wonderlijke wereld.

16


    En 's avonds komt er weer een; dat moet hij dan zijn. Zij ziet niets, hoort alleen zijn stem en kan hem ook tasten en zo neemt hij haar tot vrouw.
    Hij zegt dat zij over hem zwijgen moet en voor de dag aanbreekt is hij verdwenen. Hij komt alleen in de nacht, die te identificeren is met het onbewuste. Zo gaat het door en Psyche is zalig in zijn omhelzing.
    Haar ouders zitten thuis, klagen en zijn wanhopig. Ook de zusters horen het, gaan naar hen toe en zeggen dat zij haar zullen proberen te vinden. Zij weten immers waarheen zij is gebracht.
    Als de zusters dit van plan zijn, zegt Eros die natuurlijk als god alles weet, tot Psyche: "denk er om, je zusters zullen komen, je moet hen niet ontvangen en niets tegen hen zeggen".
    Maar zij, zegt Apuleius weet hem met haar vrouwelijke handigheid zover te krijgen dat hij toestemt, maar hij zegt daarbij weer: "zwijg, zwijg want zij zullen je zeker zeggen dat je mij moet zien, maar als je me ziet, verlies je mij voorgoed."
    Hier krijgen wij dus het taboe, zoals in elk ander sprookje, waarin altijd diverse taboes voorkomen. Ook in het paradijsverhaal is een taboe namelijk de appel waarvan niet gegeten mocht worden. Eva brak het, Psyche zal dit ook doen.
    Zij belooft dat zij niets zal zeggen en is dolblij dat haar zusters mogen komen. Deze verschijnen, staan op de rots en Zephyr draagt hen op bevel van Eros naar beneden. Dan zien zij het paleis, zijn verrukt over alles, maar worden jaloers en gaan zich beklagen over de mannen waarmee zij leven. De ene leeft in een vaderdochter verhouding, bij de ander is het patiëntarts. Zij is de arts.

17


Twee vrouwen, die tot aan hun oren in het patriarchaat zitten en dus onmogelijk "iemand" kunnen worden, want zij hebben geen grein persoonlijke vrijheid. Hun mannen beschouwen hen alleen maar als ten hunnen gerieve.
    Beladen met goud, hetgeen Eros had toegestaan, gaan zij weg, ziedend van nijd. Psyche had niets mogen zeggen, maar zij heeft toch wàt gezegd, n.l. hoe haar echtgenoot er uit ziet maar zij verspreekt zich. Eerst zegt zij: "hij is heel jong en blond met een zachte baard, een echte jongensbaard en een huid zo glad als de mijne". Even later in het gesprek vertelt zij: "het is zo'n interessante man, hij is een beetje grijs en hij is zo wijs."
Dus, denken de zusters, zij liegt, zij kent hem niet. Later komen zij terug en zeggen. "je moet hem zien. Denk er om, wij hebben het gehoord, je slaapt bij een afgrijselijk monster, een ontzettende slang, een draak en vandaag of morgen zal hij je verslinden".
    Eros had dit voorspeld en Psyche voorgehouden. "denk er om, je mag me niet zien want jouw kinderlijk lichaam draagt een ander kind en dat zal goddelijk zijn indien je je aan mijn woorden houdt, maar als je profaneert, sterfelijk."
    Dit is een heel diepe uitspraak. Sterfelijk is voor een god het verachtelijkste wat er is. De goden springen met de mensen om zoals zij willen en dat is ook de grondslag van alle Griekse tragedies.
    Psyche heeft de zusters laten gaan, maar kan niet vergeten wat zij haar gezegd hebben en besluit tenslotte om te doen wat zij haar hadden aangeraden, n.l. neem een lamp en een mes en snijd hem het hoofd af.
    Als Eros slaapt, gaat zij naar zijn bed, ziet hem en wondt zich opzettelijk aan één van zijn pijlen, waardoor zij aan hem verbonden is. Eros wordt wakker wanneer een gloeiende druppel olie uit de lamp valt en zijn schouder raakt en schrikt hevig, want nu moet hij weg gaan; zij had hem niet mogen zien.

18


    Hij neemt afscheid. Vóór hij gaat zweeft hij even traag op zijn vleugels en neemt plaats op een cypres, de boom gewijd aan zijn moeder. "Ik had je nog zo gewaarschuwd", zegt hij dan, gaat weg en laat Psyche alleen achter.
    Nu begrijpt zij hoe zij bedrogen is, gaat bedroefd heen, zoekt eerst de ene zuster op en zegt: "ik heb gedaan wat je zei, ga naar hem toe , want hij wacht op je". De zuster gaat, roept Zephyr, springt naar beneden en valt te pletter. Dan gaat Psyche naar de tweede zuster, vertelt het zelfde, en ook deze komt om het leven.
    Dan springt Psyche in de rivier, maar de rivier wil haar niet ontvangen en legt haar neer aan de voeten van Pan, die zegt, dat zij tot Eros moet bidden, de grote god, en dat zij hem dienend moet trachten te veroveren. Liefde is dienend, vrijwillig. Hij zegt ook tot haar: "je bent ziek van liefde". Er bestond toen nog geen liefde, maar Pan zegt het, hij is de wijze, die dicht met de natuur, het onbewuste verbonden is, het natuurlijk inzicht heeft, dat in ons allen leeft.

    Eros keert, met een brandwond aan zijn schouder, terug naar het paleis van zijn moeder, waar hij jammerend gaat liggen. Aphrodite is er niet, want toen zij hem de opdracht had gegeven, was zij teruggegaan naar haar paleis op de bodem van de Oceaan en is bezig zich daar te vermaken. De Oceaan is het typische beeld van het collectief-onbewuste. Er zijn wel watergoden in de Oceaan, manlijke figuren bij massa's zelfs, maar geen van allen is zelfstandig, allen zijn afhankelijk van en gebonden aan de zee; ook Poseidon, de god van de zee, die dan ook nooit op de Olympus komt. Ook hij kan zich niet ontworstelen aan de grote moeder, want hij staat in haar dienst.

19


    Dan komt een meeuw, die klagend aan Aphrodite vertelt wat er gebeurd is: dat Eros in het paleis op zijn bed ligt, klagend, en zo naar Psyche verlangt, dat alle vriendschap dood is en alle liefde verloren. Er is niets meer (liefde betekent hier sexualiteit)
    Als Aphrodite dit verneemt, wordt zij razend, gaat onmiddellijk naar de aarde, rent naar Hera en Demeter, resp. de vrouw van Zeus en de godin van de landbouw, en scheldt op haar zoon, die zij voor moedermoordenaar uitmaakt. Eigenlijk is hij dat ook, want hij is bezig Psyche te wekken. En als Psyche gewekt is is de heerschappij van Aphrodite ten einde. Zij klaagt dus tegen die twee, maar deze, bang voor Eros en zijn pijlen (alle goden zijn bang voor hem, aangezien hij een ontzettende god is, die naar willekeur schiet ten verderve van de getroffene) zeggen dat hij oud genoeg is en in zijn recht, zodat zij weinig kunnen doen.
    Maar als Psyche bij hen beiden komt, biddend in de tempel, weigeren zij ook haar hun hulp. Want zij zijn godinnen en Psyche is maar een aards meisje, slechts de dochter van een koning.
    De goden hebben wel veel pretenties, maar eigenlijk gedeeltelijk ten onrechte. Wij hebben hen uitgedacht, wij mensen - al heel lang geleden zijn zij uit ons geboren, eerst vaag, nog onvoorstelbaar als numineuze machten, later meer voorstelbaar en meer gedifferentieerd als mannen en vrouwen, maar dat is niet zo veel. De twee godinnen kunnen Aphrodite niet afvallen.
    In dit verband wil ik nog op iets wijzen: alle godinnen zijn eigenlijk identiek want een bepaald aspect aan de ene grote moedergodin, welk begrip uiteengevallen is in meerdere aspecten. En omdat zij dezelfde grondgedachte representeren, kunnen zij elkaar niet afvallen.

20


    Pan heeft aan Psyche gezegd dat zij geen zelfmoord mag plegen, dus zwerft zij door het land en Aphrodite zoekt haar, maar kan haar niet vinden. Zij gaat dan naar de hemel in haar gouden wagen, haalt Mercurius en zegt: zoek Psyche voor mij. Verder laat zij overal bekend maken dat diegene, die Psyche vindt en haar naar haar toe brengt, zeven maal met Aphrodite mag slapen, eenmaal met de tongkus.
    Maar het is niet nodig. Als iedereen weigert besluit Psyche om manlijk te gaan handelen en gaat regelrecht naar het paleis van Aphrodite, waar zij in ontvangst genomen wordt door de dienares "gewoonte" - sexe wordt een gewoonte als er niets hogers achter staat. En Aphrodite scheldt haar uit, rukt haar de kleren van het lijf, ranselt haar af en gedraagt zich dus hoogst onbehoorlijk. In zoverre is zij hier enigszins gedegradeerd en doet denken aan gewone, aardse moeders, die ook wel haar schoondochter kunnen uitschelden, beledigen en mishandelen. Zij geeft haar aan de dienaressen "zorg" en "verdriet", die altijd met enkel sexe samengaan.
    Met de liefde kan leed samengaan, maar dat is wat anders.

    Eros is inmiddels opgesloten in het paleis van zijn moeder en mag er niet uit. Later zal hij er toch uitgaan, zal hij op zijn vleugels door een raam weg vluchten. Want Eros heeft vleugels en dat is van groot belang. Nog altijd is hij in het verhaal de god van de geslachtsdrift, maar omdat hij vleugels heeft kan hij zich boven het lagere verheffen. Hij behoort immers ook bij de hemel en heeft dus ook een zedelijke missie.

21


Maar zolang hij een jongen is, en dus aan zijn moeder gebonden, haar minaar, is hij uiteraard alleen nog maar aanleg.
    Psyche wordt ook vaak, niet altijd, afgebeeld met vleugels, maar dit zijn vlindervleugels. Eros kan naar de Olympus vliegen, wat hij ook zo nu en dan doet; hij gaat dan naar Zeus, die altijd vriendelijk tegen hem is, want ook de Alvader is bang voor hem. Psyche kan dat met haar vlindervleugels niet, maar het is een prachtig beeld, want psyche betekent vlinder.
    Heeft iemand ooit dit mysterie goed begrepen, dat één individu in drie verschillende gedaanten verschijnt: rups, cocon en vlinder ? Kan men zich voorstellen dat de mensheid zich hierover verbaasd heeft en dat alleen daaruit al kon voortkomen de gedachte van de zielsverhuizing ? En vooral als daar de vlinder uitkomt, het dier dat iedereen aardig vindt, waar ieder ontzag voor heeft en dat niemand graag wil doodmaken. Het kan niet hoog vliegen, alleen maar bij de aarde zijn, vreugde brengen en van bloem tot bloem fladderen.
    Dit vreemde van de drie persoonlijkheden behoort bij Psyche, die zich immers zelf moet losmaken uit het lagere door het hogere te zoeken, al kan zij niet de Olympus bereiken. Haar betekenis is, dat zij is de menselijke, vrouwelijke ziel. En de mens is meer dan de goden. Want de beperktheid der goden is dat zij alleen vreugde kennen en dus eenzijdig zijn algemeen, algemeen eenzijdige machten, die het leed niet kennen en dientengevolge onvolmaakt zijn.
    Het leed is voor de mensen en daarom verachten zij de mens met zijn leed, pijn zorg en moeiten. Maar juist daarom is de mens groter dan de goden, die als personificaties van algemene begrippen nog niets bepaalds uitbeelden. Zij zijn bepaald niets, terwijl de mens als niet algemeen juist wel iets is, een iemand, die alles kennen kan, van het hoogste dat de goden ook kennen, tot het diepste waarvan zij niet weten.

22


    De goden zijn onvolmaakt, ook de christengod die eerst iets wordt als hij zich stelt als zijn zoon, dan kan hij ook lijden, eindelijk het leed van de mens meevoelen en inzien wat het wil zeggen: mens te zijn. Goden zijn niet zo veel als mensen zich vaak voorstellen. Dat weet Psyche ook en daarom neemt zij de strijd tegen Aphrodite bewust op, want zij besluit immers zich te vermannen.
    Zij was de aardse Aphrodite. En daarom was Aphrodite zo boos want zij is geboren uit het schuim van de zee, een heel mooi beeld. En nu is er een aardse, een menselijke en dus verachtelijke Aphrodite gekomen en met mensen kunnen goden doen wat zij willen. Zeus kan bij elke aardse vrouw slapen, die hij wil hebben; het leed dat er eventueel uit voortkomt is voor die vrouw. Het is de klassieke verhouding tussen goden en mensen en dus is het begrijpelijk dat Aphrodite razend was, zij voelde zich bedreigd en gaf derhalve haar zoon de afschuwelijke opdracht, maar toen hij Psyche zag, de aardse Aphrodite, werd hij zich bewust dat zij zijn moeder was en ook niet en het spreekt dus vanzelf dat hij haar begeerde, want zoon-minnaar zijn is niet alles. Daarom verwondt hij zich per ongeluk. Veel geschiedt "per ongeluk-opzettelijk."
    Nu wordt volgens het orakel Psyche veroordeeld tot de doodsbruiloft een oer-oud mysterie. Natuurlijk is de bruiloft voor de antieken, ook onder het matriarchaat, als er is de grote vijandigheid tegen de man, een mysterie. Het is een sterven, als het meisje trouwt en ontmaagd wordt, want dan sterft het meisje, moet de bloem plaats maken voor de vrucht. Daarom spreken wij ook bij de ontmaagding van

23


defloreren, ontbloemen.
    Het meisje sterft en de vrouw, de moeder wordt geboren. Vandaar de haat van de matriarchale vrouw tegen de man en vandaar de doodsbruiloft. Dat het ook later ervaren werd, als de dood van het meisje, is o.a. nog te lezen in "Der Tod und das Madchen".
    Het is een oeroude gedachte, waarbij wij moeten bedenken, dat de primaire man, en dat zijn er nog velen, in het huwelijk niet veel anders ziet dan een handeling om de eigen lust te bevredigen, de gewone, meest natuurlijke wellust, en verder niet. Vandaar dat de matriarchale moeder hem als de doodsvijand ziet en de zusters haar zeggen: neem een mes, snijd hem zijn hoofd af hetgeen als geestelijk castreren kan worden uitgelegd.
    Omdat de vrouw het vrouwelijke mysterie is, en het huwelijk betekent dat zij wordt ingezet voor de verwerkelijking van het levensmysterie is de bruid gesluierd. Ook van Isis kennen wij het gesluierde beeld.
    De vrouw is de mysterieuze en aan het huwelijk zit het mysterie vast. Dit heeft de antieke, en ook de pre-antieke mens doen huiveren. Laten wij ons dus niet verbazen dat bij de overgang van meisje naar vrouw, de- ontmaagding bij veel primitieve volkeren geschiedde door hetzij het stamhoofd hetzij de tovenaar. Omdat de man huiverig was om deze omschakeling te bewerkstelligen, huiverig om aan het levensmysterie te raken.
    Psyche schijnt het te weten als zij zegt: ik ga mijn zalige onzalige bruiloft tegemoet. Zij heeft het inzicht, het vermoeden, het gevoel dat zij een taak heeft in de wereld. En als zij is bij Eros, die zij niet kent, voelt zij dat ook wel. Zij is aan de zaligheid van haar bruiloft toe, bovendien is zij zwanger.

24


    En Eros zegt: "als je het geheim bewaart zal het kind goddelijk zijn, maar als je het schendt, sterfelijk" (en dus in zijn ogen verachtelijk). Vandaar zijn dringende waarschuwing, dat zij zich aan zijn bevel moet houden.
    Maar dan komen de zusters en zeggen, dat zij hem moet zien, hetgeen niet anders betekent dan dat zij moet weten met wie zij slaapt, dat zij haar man moet kennen. De vraag is thans waarom de zusters zo sterk hierop aandringen.
    Zij zijn beiden patriarchaal getrouwd en uit de Isis-mythe weten wij dat dit betekent dat het negatief matriarchale verdrongen is en daarmede de zelfhandhaving tegenover de man. Wij moeten de zusters dus begrijpen als het verdrongen materiarchale in Psyche zelf, dat zich weer bewust laat gelden als zij in verzet komt tegen Eros' verbod.
    Evenals de zusters is ook Eros een psychisch aspect van haar, namelijk haar manlijke aanleg, manlijkheid die nog agressief en lustbegerig is en nog geheel in het onbewuste het duister leeft. Daarom kan zij met deze Eros alleen in het donker samenzijn, maar daarin kan geen liefde leven.
    De zusters zijn de stemmen in haar, die haar aanmanen het taboe te breken, wat soms onheil met zich brengt - Eurydice en Orpheus, wiens uiterst vluchtige beroering (hij is de muziek) haar doet regrediëren in het onbewuste, de onderwereld, de grote doodsmoeder - maar in andere gevallen tot bewustzijn voert en tot heil strekt, zoals in het paradijsverhaal waarin Eva het taboe breekt en daardoor de mens uitheft boven de dierlijkheid, doordat zij hem het onderscheid tussen goed en kwaad leert inzien. Elk taboe, elk bevel, elke eis is verkeerd, wanneer het gaat om een verhouding van

25


mens tot mens, die op harmonisch samengaan gericht is. In een dergelijke verhouding gaat het enkel om dienend lief hebben en dan vrijwillig dienend en dit geldt voor beiden.
Maar liefhebben is niet zo eenvoudig.
    Zolang Psyche Eros niet kent, heeft zij hem niet lief. Er was toenmaals geen liefde in de wereld, want Aphrodite heeft niets met liefde te maken, al wordt zij altijd de liefdegodin genoemd. Zij is in principe niet anders dan de bronst en haar principe geldt ook voor de dieren. Vandaar dat haar schoonheid en de lust, die zij aanbiedt, alleen voor de voortplanting dienen. Zij is vruchtbaarheidsgodin en dus niet zoveel bijzonders.
    De liefde komt door Psyche, door de menselijk vrouwelijke ziel in de wereld. De zusters gaan onder. Maar daarmee is het materiarchaat niet weg. Psyche vernietigt ze, dat wil zeggen zij verdringt ze opnieuw als zij merkt dat Eros weg is.
    En nu ga ik het "vertalen" op een andere manier. Eros is weggevlogen naar het paleis van zijn moeder omdat hij pijn heeft. Natuurlijk heeft hij pijn, want als Psyche Eros weigert als de enkele geslachtsdrift, als zij dus in principe begint met liefde te vragen en daardoor opstandig wordt, lijdt hij pijn.
Haar opstandigheid is aanvankelijk belichaamd in de figuur van haar zusters, want deze zijn haar innerlijke materiarchale opstandigheid tegen de onderworpenheid, de gebondenheid in het patriarchaat.
    Eros is dan immers nog oer, nog patriarchaal en houdt haar gevangen met zijn taboes en zijn duisternis. Hij heeft haar niets te bieden dan geslachtsdrift en toch weet zij dat hij haar de weg zal wijzen, zonder dat hij het weet. Als hij met haar praat, weet zij dat zij zal gehoorzamen en noemt hem: "mijn licht", terwijl er nog helemaal geen licht is.

26


    Eros heeft haar in de steek gelaten, maar dit betekent tevens, omdat zij opzettelijk tegen zijn verbod heeft gehandeld, dat zij zelf hem heeft afgewezen; zij is immers zelf Eros. Zij zegt: neen, tegen hem, want zij wil licht en hiermee wijst zij hem af. Maar dan brandt hij zich want de geslachtsdrift kan branden, een mens teisteren, en nu vlucht hij naar het paleis van zijn moeder. Waar zou hij anders heen gaan ?
    En Psyche zoekt steun bij de godinnen Demeter en Hera, maar zij kan geen steun vinden bij de grote moeder, van wie elke godin, ook Aphrodite, een aspect is. Eros moet heengaan omdat Psyche een bewuste liefdeverhouding verlangt. Vandaar dat zij zich opzettelijk aan zijn pijl wondt.
    En Psyche -haar werken volbrengend- ontwikkelt ook Eros.

    In het verhaal gaat het om de zelfbewustwording van het vrouwelijke, dus niet alleen van de vrouw. En deze zelfbewustwording van het vrouwelijke speelt zich af in de tijd van het antieke patriarchaat, doch is dan alleen nog maar een aankondiging, zij het een zeer belangrijke van wat het vrouwelijke bewustzijn in waarheid is.
    Als Isis de goede moeder geworden is, de stralende, creatieve, blijft voor de werkelijkheid der vrouw alleen over dat zij vriendelijk is en goed, gehoorzaam en volgzaam, de man beveelt en de vrouw heeft zijn bevelen op te volgen en alles te doen wat hij zegt, zij is zijn dienstmaagd en bedobject. Want primair is het sexuele van de man-agressieve lustbegeerte en niet anders. Onder het patriarchaat is de vrouw niets, bezit geen vrijheid en geen recht op persoonlijkheid; waaruit blijkt dat de man dan geen

27


eerbied voor haar als mens heeft en dit is zeker verkeerd voor de vrouw, maar werkt ook uitermate ongunstig op de man. In zijn uiterst scherpe vorm komt het patriarchaat ten onzent niet meer voor, want sinds het einde der middeleeuwen is langzaam de idee van het verhaal van Psyche doorgedrongen en nog is het patriarchaat niet overwonnen al constateren wij aarzelingen aan de zijde van de man en slinkende bereidheid bij de vrouw om zich naar hem te schikken. Gods molens malen langzaam en bewustwording is een moeizaam proces voor beide sexen. Vandaar ook de verwarring in de kerken.
    Onze onvolprezen technische ontwikkeling maakt niet bewust, hoogstens onwijs.
    Goden verzetten zich vaak tegen bewustwording, zoals de god van Genesis en in ons verhaal Eros die aan Psyche zijn taboe moest opleggen, omdat en zolang hij in incest leefde met zijn moeder. Deze incest kwam overigens ook voor in de wereld der vorsten o.a. in het Egypte der farao's, die zelf godenzonen waren, aangezien de moeder van de troonopvolger door de godheid bevrucht was. Ook de broer-zuster incest was niet ongebruikelijks; Abraham was met zijn halfzuster getrouwd, die hij bovendien zo nodig uit veiligheids-overwegingen prostitueerde; men kende de liefde niet.

    Zolang het patriarchaat niet radicaal overwonnen is, zal het negatief matriarchale zich in het duister van het onbewuste handhaven en zich eventueel projecteren dit negatieve, dat ook een positieve kant heeft: de zelfbehoeding van de vrouw en haar wezen, die beide onder het patriarchaat verkracht worden, zodat de liefde een armzalig bestaan lijdt, zo zij al aanwezig is. Binnen de patriarchale verhouding is voor haar in haar volkomenheid en schoonheid geen plaats want is Eros de Erosdraak.

28


    Eros is de vader-draak omdat hij als zoon-minnaar de echtgenoot van zijn moeder en dus zijn eigen vader is ("Ik en de vader zijn een").
    Psyche weet natuurlijk niet wat zij beoogt; zij verzet zich intuïtief, maar geeft geen gehoor aan het verdrongen negatief matriarchale; had zij dit wel gedaan, dan zou zij Eros gedood hebben. Zij doodt echter de zusters dat wil zeggen verdringt deze primitief vrouwelijke vijandigheid opnieuw en wendt zich af van de Erosdraak nadat zij hem in zijn schoonheid heeft gezien, ook dat hij gevleugeld is, waardoor zij weet dat hij zich boven het aardse kan verheffen.
    En als wij hierbij bedenken dat de hem wondende olie de basis van het licht en de zalving is, dan begrijpen wij dat hij zich pijnlijk bewust wordt onder de blik van Psyche van het conflict tussen lust en liefde, tussen het lagere en de hogere menselijke waardigheid: koningen en hogepriesters werden gezalfd.
    Ook wordt in het verhaal nog op een ander conflict gewezen: Hera en Demeter weigeren Aphrodite hun hulp, wat wil zeggen dat zij die kant zijn van het grote vrouwelijke, welke zich verzet tegen de wil van datzelfde vrouwelijke om het matriarchaat te handhaven. Hun beider weigering echter om Psyche te helpen is natuurlijk een kwestie van solidariteit met Aphrodite, maar zij doen het ook omdat zij niet anders kunnen; zij moeten weigeren evenals Eros moest weggaan. Psyche weet immers wel dat zij geen hulp kan krijgen van de twee godinnen, die geheel en al tot het collectief onbewuste behoren.
    Een analogie biedt ons Jezus als hij in Gethsemane bidt of deze drinkbeker aan hem voorbij kan gaan; tevergeefs want hij wil de

29


menselijke geest totaal vrij maken en de laatste worsteling aangaan met het collectief onbewuste en zijn verslindende macht, uitgebeeld in het kruis het getal vier. Wat moet hij dan bij die vader zoeken, die immers nog algemeen is, terwijl hij een zelfbewuste persoonlijkheid wil worden. Evenals Psyche is hij zo nu en dan bang, aarzelt en deinst terug. En ook aan het kruis, als hij roept: "mijn god mijn god waarom hebt gij mij verlaten", zegt hij hetzelfde als Psyche tegen Demeter en Heras waarom laten jullie mij in de steek. Niet god had hem verlaten, naar hij had god verlaten. Dat beeldt men zo niet uit; hij moet en zal de lijdende zijn. Ook Psyche wordt voorgesteld als de lijdende. En het is verklaarbaar, omdat het niet eenvoudig is om de weg van Psyche te gaan, evenmin als het eenvoudig is om tot volslagen manlijk bewustzijn te komen. Het is een lange weg, die de mens moet gaan, een weg met veel moeilijkheden, die niet zo gemakkelijk kunnen worden opgelost zoals het christendom dit aanvankelijk dacht te doen door ascese e.d. Zo eenvoudig is het niet, want wie werkelijk zelfbewust wil worden moet niet wegkruipen, in een klooster gaan zitten achter dikke muren. Wie tot individuatie wil komen, moet de wereld ingaan en niet vluchten. Kuis blijven in een klooster is niet moeilijk, maar kuis blijven op de dansvloer valt minder licht. Er moet gestreden worden en dit moet de mens alleen doen in zichzelf.
    Psyche moet haar eigen weg gaan, maar daarmee grijpt zij in in de wereld der goden, die deze georganiseerd hadden zoals zij dat wilden, dat wil zeggen in het algemeen en dit algemene moet tot differentiatie komen, zich stellen, menselijk worden.
    Geen der goden wist wat het zeggen wilde: mens te zijn; de aarde was een smeerboel. Hiervan is veel overgegaan in het christendom, vooral in het calvinisme, dat de mens als verachtelijk beschouwt, hetgeen een lastering is.

30


    Psyche grijpt in, want zij wil iets heel belangrijks, namelijk de menselijke ziel doen geboren worden, de ziel omtrent haar vrouwelijkheid en waarde tot bewustzijn brengen. Deze wil tot bewustwording drukt zij uit, als zij de Eros-draak afwijst, de strijd met Aphrodite opneemt en dus eigenlijk de goden tart.
    De geschiedenis van Psyche is niet alleen van belang voor de vrouw, maar ook voor de man, want het patriarchaat betekent dat ook hij afwijzend blijft staan tegenover zijn eigen vrouwelijkkeid zodat hij nooit volledig mens kan worden, nooit tot individuatie kan komen en een volslagen persoonlijkheid worden. Ook de vrouw kan dat niet, als zij zich niet bewust wil worden zich niet wil individueren niet manlijk handelen wil.
    Psyche wil dat wel want als zij door Demeter en Hera is afgewezen, besluit zij manlijk te handelen. Maar zij is dan al bezig hiermee.
    Zij doet twee dingen: zij zegt: "ik wil manlijk handelen", hetgeen inhoudt, ten eerste dat zij het woord "ik" uitspreekt een typisch manlijk woord en verder dat zij "ik wil" zegt. Zij wil dus de persoonlijke vrijheid. Dat is een ver doel waarvoor zij een lange weg moet gaan en dit is zuiver manlijk namelijk het stellen van het vergelegen doel zonder zich te laten afleiden door bijkomstigheden. Anderzijds echter kan de man die uitsluitend vergelegen doelen stelt, nooit zijn eigen ziel ontmoeten, die hij dan immers minacht, aangezien hij gelooft dat hij met zijn denken zijn leven kan vervullen, hetgeen niet waar is.
    Ik heb er meerdere malen op gewezen dat alle kunst en ook alle liefde als basis het vrouwelijke heeft. Alle kunst is geopenbaarde, niet doordachte uiting. Niemand kan met zijn verstand kunst creëren. Zij moet geboren worden uit de ziel en dit is een

31


kwestie van intuïtie en genialiteit, die beide vrouwelijk zijn. Grote genieën, zoals Alexander, Caesar Napoleon, Hannibal (Kartaags veldheer die de Romeinen verschrikkelijke nederlagen heeft toegebracht, maar nooit door de Romeinen verslagen is) handelden als zodanig altijd krachtens het uit hun vrouwelijkheid geboren inzicht. Napoleon heeft gezegd: "ik weet niet waarvoor ik dien". Dat is geniaal: handelen zonder het waartoe te weten, doch slechts dat het moet geschieden, gedaan of gezegd worden als waarheid, die ineens aan het licht kan treden hetzij in de vorm van kunst of van een grootse gedachte.
    Zo is bijvoorbeeld Jezus Christus een geniale gedachte geweest, evenals Psyche. Zij weet waarom het gaat en dat zij manlijk moet handelen omdat de mens nooit tot integratie en dus tot individuatie kan komen wanneer hij zich niet bewust is. Integreren betekent dat het vrouwelijke en het manlijke een eenheid wordt, zowel in de vrouw als in de man. Het bewustzijn is manlijk. Bij de man ligt het accent daarop, bij de vrouw niet. Dat wil dus niet zeggen dat de vrouw niet bewust is of niet bewust worden kan op haar wijze, die een andere is dan de manlijke. Psyche is te begrijpen als het streven van de vrouw om te komen tot het bewuste, tot menselijk-vrouwelijk totaliteit. Wij noemen dit de liefde.
    De menselijk-manlijke bewustwording der totaliteit gaat langs andere weg, langs die van het denken en bereikt zijn volslagenheid niet in liefde maar in zuiver begrip. Liefde is psychisch-erotisch. Denken, zuiver denken is logisch. Psychisch-erotisch voert de ontwikkeling tot de liefde, die een drie-eenheid is van het manlijke en het vrouwelijke: de eenheid van het menselijke. Het zuiver begrip is drie-eenheid van tegendelen, die in identiteit tot eenheid zijn opgeheven.

32


    De psychische Eros en de geestelijke Logos zijn volkomen gelijkwaardig en behoren beide tot een drie-eenheid resp. vrouwelijk en manlijk. De drieeenheid, waarin de waarheid van de mens en van al het zijn berust.
    Omdat het ene moment vrouwelijk is blijft daarin het mysterie voorondersteld, want aan de vrouw is het mysterie van het leven mee te denken, weshalve de vrouw aanbiddelijk blijft. Er is geen andere houding mogelijk tegenover het mysterie. De man kan nooit aanbiddelijk zijn in zijn wijsheid, hoogstens eerbiedwekkend en het eerbiedwekkende wordt niet aanbeden.

    Als Psyche Eros ziet, houdt zij van hem, daarom weert zij de Eros-draak af. Nu heeft zij die andere Eros lief en gaat op weg om hem te vinden. Zij heeft hem gezien en zich gewond aan zijn pijl.

    Liefde en zuiver begrip zijn identiek en zelf eraringen van identiteit resp. als innerlijke beleving en als gedachte.
    De belevenis der liefde is een onmiddellijke ervaring, een inzicht, dat uit het duister van het onbewuste geboren wordt, zoals een kind uit de duistere moederschoot. Het ervaren der liefde is bewust worden van wezenlijke identiteit met de ander.
    Dit bewust worden wordt in het verhaal uitgebeeld als het zien van Eros door Psyche in het licht van haar lamp; zij ziet dan de gevleugelde en daardoor weet zij dat hij boven het aardse, het enkel zinlijke kan uitstijgen. Daarom gaat zij op weg om zijn wezen te vinden; het is de weg in haar binnenste, want zij kan hem slechts wezenlijk in zichzelf vinden.

33


    Zoals reeds in het begin gezegd, heeft dit verhaal niets te maken met een liefdesgeschiedenis en ook niet met een jongeman, maar met en gevleugelde god, als zodanig verbeelding van menselijk zelfbewustzijn, want bewustzijn wordt als manlijk gedacht.
    Ook van de vrouw is het zelfbewustzijn manlijk.
    Zolang Eros nog met zijn moeder leeft als haar zoon-minnaar komt hij niet los van haar schoot, waartoe hij ook telkens weer inkeert en wordt hij niet wat hij kan zijn. Maar als Psyche hem ziet, ontwaakt in haar het inzicht dat de mens, zeker ook op het gebied der sexe boven het zinnelijke kan uitstijgen; dat hij dus vanuit de nacht, de natuurlijke duisternis zich kan verheffen in het licht van het bewustzijn en niet mag blijven steken in de wellust. Eros moet niet een "aanhangsel" van zijn moeder blijven, de geslachtslust, die zij zo rijk uitdeelt en altijd ook weer vasthoudt omdat het haar alleen om de voortplanting te doen is.
    Als zij hem ziet weet Psyche, dat deze goddelijke jongeling de zin van de mens kan vervullen door de geslachtslust op te heffen op hoger plan, tot de ervaring van gelukzaligheid, een gelukzaligheid, die uitvloeisel is van het innerlijk ervaren der eenheid. Eenheid is nooit bestaanbaar als realiteit, daarom kan de mens in de geslachtslust, al dompelt hij zich er nog zo diep in onder, nooit komen tot eenheid als er geen liefde is, omdat het dan twee lichamen zijn, die elkaar dienen tot bevrediging en daarna weer uit elkaar vallen.
    De eenheid is alleen maar voelbaar of denkbaar en de vreugde om deze eenheid, om het verlost zijn van de beperktheid van het ik, het bevrijd worden van alle eenzijdigheid, is niet mededeelbaar is volkomen ontastbaar, onaantastbaar, en daarom heilig.
    Psyche ziet dat in het licht van haar lamp maar zij weet het nog niet. Later zal zij het weten.

34


    Eros behoort tot de sfeer van het vrouwelijke bewustzijn en is dus zeker een god van de liefde. Oorspronkelijk schiet hij zijn pijlen als de god der begeerte, maar hij moet worden het bewustzijn van eenheid in liefde en de daaruit voortvloeiende bewuste eenheidservaring als de vreugde van het gelukzalig zijn.
    Misschien klinkt dit erg dichterlijk, misschien overdreven, maar wij spreken over een mythe, waarin goden voorkomen en waarin tenslotte Psyche zelf op de Olympus wordt vergoddelijkt, de aardse, vrouwelijke ziel. Niet omdat zij getrouwd is met Eros, maar omdat zij al worstelend tot de hoogte van de Olympus is opgestegen, tot het volle licht.
    En omdat elke vrouw Psyche is, is in principe elke vrouw tot deze dichterlijkheid in staat, al geldt ook in dit geval, dat velen geroepen zijn, maar weinigen uitverkoren.
    Het is niet eenvoudig om deze weg te gaan, zeker niet voor de vrouwen in onze tijd, omdat het patriarchaat nog niet is overwonnen en de meeste mannen het erg gemakkelijk vinden als hun vrouw in de Aphrodisische sfeer volhardt, ofschoon dit ook voor henzelf uit den boze is.
    Wil de hedendaagse vrouw het voorbeeld van Psyche volgen, dan zal ook zij zich moeten vermannen, hetgeen betekent, dat zij het vraagstuk van de vrouw en de sexe kritisch moet beschouwen en zulks niet moet doen vanuit het manlijk gezichtspunt, omdat het bij de man in hoofdzaak om de lust gaat. In haar diepste wezen gaat het bij de vrouw om de liefde en om haar zelfverwerkelijking, waartoe voor de meeste vrouwen ook het moederschap behoort.
    Psyche wil zich vermannen, dat wil zeggen bewust worden, waaraan te bedenken valt: onderscheiden,

35


scheiding tot stand brengen, objectiveren. Vandaar dat zij de scheiding tussen zich en Eros bewerkt; zij objectiveert hem en kan niet anders, ofschoon zij daardoor alleen komt te staan
    Maar zij staat nu ook anders tegenover zichzelf, want zij onderscheidt nu het chaotisch vrouwelijke, dat bij Aphrodite behoort, van het andere, dat zij persoonlijk wil. Met Eros heeft zij zijn moeder afgewezen omdat zij zich wil individueren, een persoonlijkheid worden.
    Individuatie: eigen aanvankelijkheid opheffen, zowel de manlijke als de vrouwelijke alsmede de eenzijdigheid der eigen sexe door de andere in ons tot ontwikkeling te brengen en zo tot het bewustzijn van eenheid te geraken, tot integratie.
    Wanneer het om de liefde gaat, is het een specifiek vrouwelijk vraagstuk, een vraagstuk der ziel, die- vrouwelijk is, zowel die van de vrouw als van de man.
    De mens moet in zichzelf zijn eigen andere leren kennen als bij hem behorend, als anders, maar tevens identiek. Want voor de integratie is het noodzakelijk dat wij in ons zelf het vrouwelijke en het manlijke ontwikkelen. Individuatie is een innerlijk proces met een uiterlijke realiteit, want zich individuerend verandert de mens, maar hij moet om dit te bewerkstelligen wezenlijk verlangen om een eenheid te worden.
    Als Psyche de scheiding van Eros wil terwille van de liefde voor hem, wekt zij het liefdeverlangen. Iedereen kent dit, maar het moet begrepen worden als het verlangen naar eenheid der psyche van haar vrouwelijkheid en manlijkheid, en ten tweede als de uiterlijke realiteit van een echte liefde; het verlangen van twee mensen naar feitelijke eenheid, omdat elk voor zich het andere van de ander verpersoonlijkt.
Deze echte liefde komt nog niet zoveel voor, het is moeilijk; wij hebben veel ballast.

36


    Ten het sprookje geschreven werd waren de mensen er nog niet rijp voor. Eerst moest het bewustzijn zich verder ontwikkelen, moest het patriarchaat worden toegespitst in het christendom tot een godenwereld, die uit een drie-enige god bestond. Dit godendom is in verval, de kerken eveneens. Eerst nu men zich weer gaat bezinnen, heeft, nog niet lang geleden, Rome verklaard dat Maria ten hemel gevaren is, dat wil zeggen: de r.k. kerk heeft het aardse vrouwelijke opgenomen onder de goden. Zij noemde zich de heilige moeder-kerk en is nooit van de Moeder losgekomen.
Men wist er geen raad mee, maar nu heeft men iets hersteld van vroeger, namelijk dat er niet alleen goden zijn, maar dat het aardse vrouwelijke evengoed goddelijk is, als het geestelijk manlijke.
    En zo is dan thans de mogelijkheid geschapen dat eindelijk de individuatie zich doorzet, door integratie van manlijk en vrouwelijk, zodat er nu werkelijk menselijk geleefd kan worden. Het hangt uiteraard af van de diepte waartoe het gevoelsleven van een mens in staat is, of het mogelijk is dat goden in hem wonen.
    Psyche gaat naar het paleis van Aphrodite. Zij gaat op weg, haar innerlijke weg.
    Pan had gezegd dat zij Eros dienende moest verwerven. Zij moet zijn wezen trachten te vinden. Maar wie moet zij dienen, wie geeft haar de opdracht ?
    Gemakkelijk zou hieruit te concluderen zijn dat zij de man moet dienen, maar zij moet in dit geval Aphrodite dienen, dat wil zeggen haar eigen vrouwelijke aanleg volgen en niet zo maar doen als een man, zij moet op vrouwelijke wijze bewust worden, op vrouwlijke wijze manlijk handelen.

37


    Aphrodite is naast haar enorme negativisme ook positief. Alles wat positief is, is negatie van negatie. Wat positief is, is door en door negatief, en Aphrodite komt dank zij haar negativisme, niet van haar positieve kant los.
    In verband hiermee zij verwezen naar de Faust van Goethe, waar hij Mephisto laat zeggen: "Ich bin ein Teil von jener Kraft, die stets das Böse wil und stets das Gute schaft".
    Dit geldt ook voor Aphrodite, want tenslotte volgt Psyche haar bevelen op als de bevelen van haar eigen vrouwelijkheid, omdat zij zich wil individueren en niet in de sfeer van Aphrodite wil blijven steken.
    Toen Aphrodite haar zoon baarde, baarde zij het bewustzijnsprincipe van het verbindende. Hij schiet immers pijlen en verbindt daarmee de mensen. In beginsel was er niets verbindends, want het verbindende is innerlijk en niet lichamelijk. Jaspers noemt dit communiëren.
    Het principe was dus gesteld maar de vrouwenziel moest in zichzelf dit beginsel ontplooien. Eros is de aanleg der menselijke psyche tot eenheid als liefdeservaring. Dit heeft Psyche ontdekt, eerst bij haar lamp (de intuïtieve flits) en later gaat zij dan worstelen om dit verder te voltooien.
    Psyche krijgt van Aphrodite de opdracht om vier moeilijke werken te volbrengen. Wij hebben hier een analogie met de werken van Herakles, die er niet vier, maar twaalf moest uitvoeren.
    Vier is het getal van de totaliteit der psyche (Jung); twaalf het getal van de mens in gemeenschap, de sociale mens.
    Het eerste werk van Psyche is het sorteren van diverse soorten zaden, die Aphrodite dooreen gemengd heeft welk werk volbracht moet zijn voor de avond valt. Dit betekent, dat zij haar opdracht bewust (bij daglicht) moet vervullen.

38


    Het spreekt vanzelf, dat zij radeloos is en klaagt. Maar dan komt er een mier - de mieren zijn het volk der myrmidonen, dat ordenend is. De mier verbeelt het instinct der ordening, dat de mens is ingeboren.
    De mens is de negatie van de natuur tot gedachte en daarom is zijn waarheid het bovennatuurlijke, wat onder meer wordt uitgedrukt door de gevleugelde Eros. Maar de mens moet oppassen niet in zijn eigen ordening vast te lopen, te verstarren. Hij moet altijd onthouden dat alle zijn worden is en dat aan worden verandering te bedenken valt, zodat alles wat is, voortdurend moet veranderen, opdat de mens er niet aan ten onder zal gaan, want ons wezen is alleen denkbaarheid, eeuwige vluchtigheid.
    Het ordenings-instinct van Psyche doet haar het chaotisch manlijk bevruchtende (het zaad) onderscheiden, ordenen, zodat zij ook orde in het manlijke brengt, wat noodzakelijk is omdat Aphrodite de godin van de vrouwelijke chaos is, wie het om niets anders te doen is dan om de voortplanting.
    Psyche dient Aphrodite, het algemeen vrouwelijke, want de instinctieve bewustwording is vrouwelijk, waarbij geen redeneren, geen denken te pas komt.
    Als Aphrodite 's avonds deze ordening ziet zegt zij: "dit heb je niet zonder hulp van die andere gedaan" en bedoelt daarmee haar zoon Psyche's manlijke kant, zij het nog onontwikkeld nog instinctief. Psyche wordt immers door haar liefdeverlangen gedreven.
    Psyche is evenals anima en animus de ziel maar tevens meer dan die twee, die slechts deelstructuren zijn, terwijl zij totaliteit van

39


structuren is, de dynamische kant van het leven, de omslag van natuur tot geest.
    Dat Psyche zich kan vermannen, vindt ook zijn grond in Aphrodite wier manlijke kant Ares is, de Romeinse Mars, god van de oorlog, van vernietiging en dood, radicale negativiteit.
    Als Psyche Eros afwijst en daarmee zijn moeder, wijst zij ook Ares af, het negatieve aspect van Aphrodite, dat zij dus negeert.
    Het heeft zin om het verzet van Psyche te projecteren op onze huidige wereld, waarin de vrouwelijke emancipatie zich tracht door te zetten met als bijkomstig, maar belangrijk verschijnsel, dat ook het verzet tegen de oorlog steeds algemener wordt.
    Psyche wil meer dan de schijneenheid van het enkel sexuele, meer dan voortplanting, want wel heeft deze een eenheid tot gevolg, maar een natuurlijke, in de vorm van een jongen of een meisje, zodat zij altijd in de eenzijdigheid blijft steken. Er is nog nooit een volslagen mens geboren, hetgeen overigens een oud ideaal is.
    De bedoeling van Psyche is dus om Eros te ontwikkelen van sexuele begeerte tot liefdeverlangen. De schijneenheid van het enkel lichamelijke kontakt stelt teleur. "Omne animal post coitum triste"- elk dier is na de coïtus droef.
    Als de coïtus enkel op dierlijk niveau staat, dus zonder de behoefte aan een innerlijk beleven der eenheid zonder gevoelsextase, blijft een mens na afloop met lege handen.
    Om tot ontwikkeling te komen moet Eros de mogelijkheid daartoe in zich hebben, want wij kunnen nooit van iemand iets maken, wat hij in aanleg niet is. Men probeert dit wel en noemt dat opvoeden, maar opvoeden is proberen te ontdekken wat een kind in aanleg is en dan helpen deze mogelijkheid te ontwikkelen, hetgeen zelden gebeurt.

40


    Bij liefde-verlangen moet aan twee voorwaarden voldaan zijn namelijk degene met wie men geslachtelijk kontakt opneemt moet de ander zijn, tegendelig en beiden moeten het subjectief ervaren als bewuste persoonlijkheden en niet als dieren.

    Het verdient aandacht dat Eros met zijn willekeurige schietpartijen de publieke discipline en dus het patriarchaat veracht. Daarom is de Gouden Ezel vol met verhalen over vrouwen, die overspel plegen, hetgeen toen een gebeuren was. In de oude oudheid van Rome stond op overspel door de vrouw de doodstraf en het kind dat hieruit geboren werd, kon eveneens ter dood gebracht worden. Maar Eros laat de vrouwen ruimschoots overspel plegen en roept in de mensen, ook getrouwde vrouwen verliefdheid op een persoonlijk verlangen, hetgeen niet bij het patriarchaat past. Zodoende brengt Eros dus in zijn eigen sfeer het persoonlijke element op de voorgrond en doet iets dat helemaal niet bij die tijd behoort.
    Hieruit komt dus reeds tot uitdrukking dat wij niet moeten vasthouden aan de traditionele moraal, omdat alles voortdurend verandert. Wie een ommelet wil bakken, moet eieren stuk slaan. Eros slaat op zijn wijze de eieren, de patriarchale moraal stuk wat te verklaren is uit het feit dat hij zo sterk vast zit aan Aphrodite en dus zeer sterk vrouwelijk is, dat wil zeggen overwegend vijandig gericht tegen het manlijke als het vernietigende. Hij wil in wezen de eenheid.
    Hoe sterk het vernietigende aspect van het algemeen manlijke door de oudheid werd ervaren blijkt uit het verhaal van Zeus en Semele. Semele is een aardse vrouw, die met Zeus gemeenschap heeft, de gewone geschiedenis van het goddelijke, dat het

41


natuurlijke bevrucht, waaruit de mens geboren wordt, het geestelijke wezen. Zeus heeft haar gezegd dat zij mag vragen wat zij wil, maar Hera, de hoedster van het huwelijk, zuster-echtgenote van Zeus, probeert, zoals altijd, roet in het eten te gooien en zegt tegen Semele "vraag hem zich aan je te vertonen in zijn volle glorie". Semele vraagt dit.
    Zeus is als Alvader Zeus, het puur manlijke beginsel het zuiver manlijke zonder meer en dus het zuiver vernietigende, het enkel negatieve. Zeus heeft haar gezworen bij de wateren van de Styx en moet dus zijn eed houden Als hij zich dan vertoont in zijn extreem toegespitste manlijkheid, in zijn volstrekte vernietigingskracht worden Semele en haar vrucht vernietigd. (Zeus begrijpt dat Hera dit gedaan heeft en roept Semele en haar kind in het leven terug).
    Het zuiver manlijke is het vernietigende het zuiver vrouwelijke het verenigende, het sexuele en Eros is sexe en vernietiging in één, dat wil zeggen hij is het vernietigende en tevens het creatieve. De oudere Eros uit de Griekse mythologie, die nog niets met Aphrodite te maken heeft, is de schepper van werelden zoals de god van het oude testament en dit alles doet mee, ook in dit verhaal.
    In ons verhaal heft Eros zichzelf op als de Eros-draak en hij kan dit doen (zich als draak vernietigen) omdat hij de aanleg heeft om op hoger plan te komen, wat Psyche heeft voorvoeld bij haar lamp.
    Toen Eros Psyche zag heeft hij zich opzettelijk aan zijn pijl gewond en nu vindt een langzame verschuiving in hem plaats van de Aphrodite, die zijn moeder is, naar de Aphrodite, die Psyche genoemd werd, de Aphrodite van de mensenwereld.
    Zijn verhouding tot zijn moeder is gegeven hij is van nature aan zijn moeder gebonden, terwijl de verhouding tot de andere, Psyche door hem zelf is

42


bewerkt. Hij heeft zich vrijwillig aan Psyche gebonden, zich in haar genesteld (alleen de Eros-draak gaat weg) en daardoor haar manlijkheid gewekt.
    Langzaam gaat hij weg van zijn uit de zee, dat is uit het collectief onbewuste geboren moeder, naar de uit de mens, dit is uit de sfeer van het bewustzijn geboren Aphrodite-Psyche, waardoor hij verandert omdat zijn Aphrodite een andere wordt namelijk diegene, die hij zelf heeft gewild.
    Als zij ook tenslotte op de Olympus zijn en Zeus het huwelijk sanctioneert, wil dat zeggen dat het goddelijk-manlijke menselijk is geworden en het menselijk-vrouwelijke goddelijk. De ontwikkelingsgang van Eros in Psyche is de weg, die zij gaan moet naar haar bewustwording, zoals de ontwikkelingsgang van de Logos de weg is die de man moet gaan naar zijn bewustwording. Beide zijn een drie-eenheid; de een als het bezielde bewustzijn, de bewuste bezieling, de ander vanuit het klare weten, vanuit de drie-eenheid van het zuivere begrip waarin het vrouwelijke nadrukkelijk meedoet, omdat these en anti-these tenslotte tot een eenheid komen en de eenheid vrouwelijk is.
    Het zuivere denken, dat zo puur manlijk is, is de volkomen toegespitste volkomen vergeestelijkte agressiviteit, het grijpt alles aan en verkeert het tot het andere, heft het dus op maar laat het als het andere voortbestaan.
Daarom is het zuivere denken wel vernietigend maar in ideële zin, want het heft het reële op tot het zuiver ideële, dat vanuit het reële standpunt bezien niets is dan enkel gedachte die te begrijpen is als de meest volslagen vluchtigheid, maar niet als volslagen niets.

43


    Het eerste werk, dat Psyche moet verrichten, is het ordenen van het chaotisch manlijke. Aphrodite heeft geen andere manlijkheid aan te bieden dan de chaotische want zij is het chaotisch vrouwelijke, waarbij chaotische, dat wil zeggen volstrekt ongedifferentieerde manlijkheid behoort. In dit chaotisch manlijke moet Psyche trachten orde te scheppen, krachtens haar menselijk instinct. Lukt haar dit niet, dan triomfeert Aphrodite en wordt de vrucht, die Psyche draagt, vernietigd. Het gelukt echter wel en nu wordt haar een tweede werk opgedragen.
    Zij moet nu een vlok halen van de pels van één van de gouden zonnerammen - dat zijn de rammen van het Gulden Vlies. De ram wordt evenals de leeuw, gebruikt om de zon de symboliseren. De ram is een vechter en op het midden van de dag zijn de zonnerammen woest en fel van hun brandende agressiviteit.
    Nu komt het riet haar te hulp en zegt: "wacht laat de zon eerst naar de middag gaan. Laat het tegen de avond lopen, dan zijn de rammen rustig geworden en dan kun je van één van de struiken, waar zij langs gelopen zijn, een pluk wol halen".
    De zon in zijn geweldige, maximale kracht, is de manlijke vernietigingskracht. Deze oeroborische manlijkheid is te heftig en daartegen kan het vrouwelijke niet op.

    Het vrouwelijke en het manlijke verhouden zich, wijsgerig gezien, als het Zijn en het Niet-Zijn. Aan het vrouwelijke laat zich het Zijn bedenken. Zonder het vrouwelijke zou er alleen naar Niet-Zijn zijn, wat uiteraard niet mogelijk is. Het riet is te beschouwen als het water, het onbewuste, het vrouwelijke in tegenstelling tot de zon het manlijke. Het riet is het haar der aarde tegenover het haar van de zonnerammen.
    Het riet groeit aan en in het water, maar is ook

44


de basis voor de Pan-fluit de muziek, die het weemoedig verlangen uit naar het licht der waarheid.
In Psyche is het grote verlangen naar het licht der waarheid van de vrouw als mens.
    Als de zon gaan zinken doet hij zelf vrijwillig afstand van zijn vernietigingsrazernij en zinkt vrijwillig in de diepte, het vrouwelijke. Hij kan niet anders omdat geen enkele eenzijdigheid, ook niet de extreem manlijke vernietigingsdrang, stand houdt en dus moet hij altijd naar het vrouwelijke toe om aan eigen eenzijdigheid te ontkomen.
    Psyche kent als het ware instinctief het verlangen van het manlijke naar het vrouwelijke om tot rust te komen. Zij weet als vrouw dat het vrouwelijke altijd sterker is dan het manlijke en dat de man altijd gedoemd is om tot het vrouwelijke te gaan. Het is ook de enige mogelijkheid dat de mens bestaat en dat niet alleen vanwege de voortplanting, maar omdat het vrouwelijke bevestiging wil in eenheid.
    Psyche heeft wol genomen van één van de rammen wat zonlicht, manlijke potentie geestelijk licht-sperma, waarmee zij zich kan bevruchten.
    Instinctief heeft zij orde geschapen in het chaotisch manlijke. Daarna heeft zij huiverend even voor het manlijke, ineens geweten dat dit zonder het vrouwelijke niet kan.

    Maar Aphrodite houdt hardnekkig vol in haar pogen Psyche te vernietigen. Nu moet zij uit de bron, die de rivier voedt van de onderwereld, water gaan halen in een kristallen vaas, die Aphrodite haar meegeeft
    De bron van de Styx, de onderwereld-rivier, waarbij de goden zweren, is heel hoog onbereikbaar en bovendien omringd door slangen. De bron waarschuwt haar: "kom niet want dan ben je verloren". Maar Zeus stuurt zijn adelaar, die de vaas in zijn

45


klauwen neemt erheen. Dan zegt de bron "wie stuurt jou ?" en de adelaar antwoordt "Aphrodite" - en hij liegt niet, want in opdracht van Aphrodite moet Psyche de vaas vullen.
    De bron met het neerstortende water van de hoogste toppen der aarde in de diepste diepte van de Hades, waar de onderwereldrivier stroomt, is het verband tussen het hoge en het lage, het licht en het duister, het leven en de dood en uit de dood komt het leven weer terug. De eeuwige cirkelgang. Het water uit de bron is dan ook symbool van de cirkelgang van het leven, van leven en dood.
    De ontzaglijke kracht van het water, dat neerstort, is symbool van de oeroborische macht van het manlijke, volkomen oer, zonder enig bewustzijn, alleen een dof geweld.
    De slangen zijn manlijke, fallische symbolen. Het gaat hier om een manlijke bescherming, maar een die gevaarlijk is en vernietigend. De slang, bekend ook uit het bijbelverhaal is de innerlijke stem, die waarschuwt voor het gevaar, maar als zodanig bewust makend en dus manlijk.
    Ook ditmaal komt de redding van Zeus die zijn adelaar stuurt, wat wil zeggen dat het grote manlijke in Psyche ontwaakt is en hulp gaat verlenen. Doordat Psyche het lichtsperma verworven heeft, zijn in haar geestelijke krachten ontwaakt, vandaar de adelaar want deze is de onbewuste geestkracht van de man. De adelaar die zo hoog kan vliegen, zo ver kan zien en zo sterk is, is de vogel van Zeus. Hij is, omdat hij een dier is het manlijke nog onbewuste weten.
    Dat Zeus hem stuurt, bewijst zijn sympathie voor Psyche. Reeds eerder had hij eens zijn adelaar naar de aarde gezonden om de schone jongeling Ganymedes te roven - een homosexuele liefde van de Oppergod.

46


    De manlijke homofilie is een zeer oude uitweg om aan de overheersing der vrouw (het matriarchaat) ook op het gebied van het sexuele leven te ontkomen. Ganymedes was een mens, evenals Psyche en beiden werden zij door een god geliefd, in zoverre zijn zij dus gelijk. Ganymedes: de jongeman, die nauw in kontakt treedt met het Grote Manlijke, het algemene; Psyche: de jonge vrouw, die hetzelfde doet.

    In Psyche is het inzicht ontwaakt, dat zij twee dingen tegelijk moet doen om de oeroborische vernietigingsmacht van het manlijke te overwinnen namelijk aangrijpen en ontvangen: de adelaar grijpt de vaas en ontvangt het water. Psyche stelt daden, waaruit haar groeiend zelfbewustzijn blijkt en zij is daartoe in staat dan zij het lichtsperma, dat zij veroverde. Grijpen en ontvangen: manlijk en vrouwelijk handelen.

    De bron is in dit verhaal manlijk ofschoon hij in Griekenland gewoonlijk vrouwelijk was, gepersonifieerd in bronnimfen. Hij is hier symbool van het bevruchtende , zoals ook in dromen soms het geval is, waar de bevruchting door water uit den hoge ook dikwijls wordt uitgebeeld door een regenbui. Dergelijke beelden zijn voor meer dan een uitleg vatbaar. De boom bijvoorbeeld kan een fallus zijn, maar als vruchtboom vrouwelijke betekenis hebben.
    De godin Artemis begint als boom, wordt vervolgens een berin en krijgt eerst daarna mensengestalte, waarbij de beer haar geleid-dier is, zoals de adelaar het dier van Zeus, die eerst zelf de adelaar was, en Pallas Athene de uil.
    Het water stort uit de bron in de diepte, beeld van het collectief onbewuste, het Grote Vrouwelijke. De kristallen vaas is Psyche als vat der individuatie. Psyche ziet nu in, dat zij individueel deel heeft aan de levensstroom en niet zo maar een deel is

47


van het collectief onbewuste en dus weet zij dat zij zich als individualiteit moet vrijmaken, tot individualiteit wedergeboren moet worden.
    De mieren, het riet, de adelaar geven haar ontwikkelingsfasen aan, waaruit blijkt, dat het manlijke in haar dominant wordt, nu de Grote Vader haar te hulp komt het Grote Manlijke in haar actief wordt, de manlijke aanleg der vrouw.

    Nog altijd is Aphrodite niet verzoend en bedenkt daarom een uiterst zware opdracht voor Psyche. Zij moet naar de onderwereld gaan om een beetje van de schoonheidszalf van Persefone te halen, omdat Aphrodite's schoonheid geleden heeft door de vermoeienis van de verpleging van Eros.
    Persefone is de vrouw van Hades, de god van de onderwereld, die haar als meisje roofde, dat wil zeggen dat de dood haar weghaalde. Hier staat het motief van de doodsbruiloft centraal. Omdat zij door haar huwelijk vergoddelijkte bleef haar meisjesschoonheid altijd bewaard, dat wil zeggen dat zij als het goddelijke meisje voortbestaat in de dood.
    De zin van deze vierde opdracht van Aphrodite is dat Psyche tot haar diepste onbewuste moet inkeren, om het geheim van het vrouwelijke te ontdekken. Het is allerminst verwonderlijk, dat zij zich nu verloren acht maar weer komt er hulp; de toren zegt haar hoe zij moet handelen.
    Zij zal de onderwereldrivier moeten oversteken en daartoe de veerman geld geven en de hond Cerberus vlees toewerpen. Zij mag zich niet laten ophouden door verschijningen, die op haar weg zullen komen zoals de half-lamme ezeldrijver met zijn ezel; een grijsaard, die in het water drijft en hulp vraagt; de weefsters die eveneens om hulp vragen en zij mag, wanneer zij bij Persefone is aangekomen, slechts op de grond plaats nemen en het smerigste brood als voedsel vragen.

48


    Psyche besluit nadat de toren gesproken heeft om het doodsaspect van Aphrodite tegemoet te treden, een gevaarlijk waagstuk, maar onvermijdelijk omdat in het leven alles betaald moet worden. De Hades-tocht is de prijs voor haar zelfkennis, zelfstandigheid en persoonlijke vrijheid. Daartoe moet zij tot de diepste diepten van zichzelf inkeren en haar doel in het oog houden. Vandaar het verbod om zich door bijkomstigheden te laten afleiden, dat wil zeggen door haar algemeen vrouwelijke neiging tot barmhartigheid. Zij heeft immers het verre doel Eros terug te winnen.

    In elke vrouw is Aphrodite aanwezig, die altijd tracht haar af te houden van haar zelfbewustwording en haar vast te houden in de sfeer van het onbewuste. Vandaar het verbod van de toren om te communiëren, kontakt op te nemen door samen eten, behulpzaam zijn enz. In primitieve verhoudingen wordt degene, die communieert door bijvoorbeeld hulp te verlenen, gedwongen om dit altijd vol te houden.
    Psyche's zusters, die met hun patriarchale mannen communiëren blijven daardoor aan het patriarchale gezag onderworpen.
    Psyche volgt de raad van de toren, omdat zij niet in innerlijk kontakt wil komen met Persefone, die haar de doos zalf geeft, waarna Psyche de terugtocht aanvaardt en daarbij weer alle voorzorgen in acht neemt.
    Als zij tenslotte weer op de aarde terug is, doet zij iets wat de toren haar beslist verboden had, namelijk de doos open maken.
    Waarom, vragen wij ons af, volgt zij hier de raad van de toren niet op ? Waarom breekt zij weer een taboe ?

49


    De toren is manlijk-vrouwelijk, welke combinatie wij reeds leerden kennen als de adelaar met de vaas, maar de toren is meer een eenheid van beide en tevens een produkt van mensenhanden, manlijk vanwege de fallische vorm, vrouwelijk vanwege de inwendige ruimte. Psyche had manlijk gehandeld, maar was vrouwelijk gebleven, vandaar dat haar vrouwelijk manlijke eenheid haar raad geeft. De toren is in sprookjes de verziende maar hij is een produkt van een collectiviteit en kan dus slechts collectief oordelen, terwijl het Psyche om haar persoonlijke onafhankelijkheid te doen is en zij dus een eigen beslissing wil en moet nemen. Daarom wacht zij met het openen tot zij op aarde is. Had zij het in de onderwereld gedaan, dus in de sfeer van het collectief onbewuste, dan was zij nooit meer in het daglicht getreden.
    Zij opent de doos en wrijft haar gelaat met de zalf in met als gevolg dat zij door een dodelijkdiepe slaap overmeesterd wordt. Nu vliegt Eros uit het paleis van zijn moeder naar haar toe, veegt de slaap van haar gezicht en doet de zalf weer in de doos, waarna hij haar opdraagt deze naar zijn moeder te brengen; zelf gaat hij naar de Olympus.

    Neumann zegt dat Psyche de zalf neemt om zich mooi te maken voor Eros en hem in de gelegenheid te stellen de verlosser te zijn. "Zij vergat alles voor Eros, geeft al het manlijke, dat zij verworven heeft prijs."
    Misschien heeft Neumann zich hier gebrekkig uitgedrukt, misschien zich vergist, want zoals hij haar handelwijze uitlegt, wordt de relatie Psyche/Eros te veel belicht als een gewone vrouw/man verhouding.
    Psyche heeft altijd haar doel in het oog gehouden: het terugwinnen van Eros waarvoor zij hardnekkig handelend en bewust willend is opgetreden. Daarom is er geen reden om aan te nemen, dat zij plotseling passief wordt en haar wil uitschakelt dat zij zich door enig

50


Aphrodisisch motief laat leiden. Ook als zij de zalf neemt, weet zij precies wat zij nu nog moet doen en dit is op onmiddellijke, vrouwelijke wijze haar waarheid, wezen aan het licht brengen. Als en in schoonheid immers drukten de Grieken het wezen van het verhevene uit, hun goden waren schone goden.
    Zij gebruikt de zalf, die alleen voor de godinnen bestemd is, voor zichzelf, individueel, waardoor zij aan de wereld de waarheid der vrouwelijke ziel openbaart. Alle openbaring is vrouwelijke bewustwording en dit bewustzijn treedt nu aan de dag als het opstijgen van Eros uit het paleis van zijn moeder in Psyche, hetgeen betekent dat hij zich van het collectief onbewuste had losgemaakt de moederincest had beïndigd.
    Met haar ontwikkeling was immers ook Eros ontwikkeld. Zij wordt als zij op aarde terugkeert na tot het diepste van het Zelf te zijn doorgedrongen wedergeboren als volslagen vrouwelijke persoonlijkheid, geïntegreerd met haar manlijkheid. Het ontwaken uit de slaap is uitbeelding van die wedergeboorte in de komst van Eros de integratie. Hij komt omdat hij niet anders kan, want hij is op manlijke wijze het vrouwelijk geopenbaarde bewustzijn.

    Eros en Logos zijn verwant, zoals Dionysos en Apollo als halfbroers verwant zijn en zij verhouden zich ook op analoge wijze. Dionysos is niet de god der dronkenschap maar van de extase (extase = buiten zichzelf staan) en hij is geen Olympiër, maar behoort bij de aarde en de zee het grote vrouwelijke. Apollo daarentegen is een echte Olympiër al is hij door zijn orakel met de aarde verbonden als lichtgod is hij de god van

51


het bewustzijn, dat echter zoals uit deze verbondenheid blijkt, niet geheel los is van het onbewuste waaruit het immers geboren wordt. Dionysos is een manlijke god en dus niet zonder meer onbewust; hij is als het ware de aanleg tot het Apollonische bewustzijn.
    Eros is te begrijpen als de verwekker van de Logos, welke is de wetmatigheid, het wezenlijke, de waarheid van het denken, welks waarheid dialectisch is en dus "erotisch" genoemd kan worden. Eros is het beginsel van het opheffen van het onderscheid het beginsel der identificatie en blijft als verwekker in de Logos voorondersteld. Hij is voor de vrouw (het vrouwelijke) de middelaar tot wijsheid, wat de Logos is voor de man (het manlijke). Zij zijn identiek als middelaars en in hun doelstelling, maar Eros werkt onmiddellijk, in het duister en is mysterieus; de Logos daarentegen is werkzaam in de sfeer van het bewustzijn.

    Het verhaal zegt dat Psyche door Eros zwanger gemaakt is, dat wil zeggen dat hij haar gewekt heeft en dat zij haar "zwangerschap" (zelfbewustwording) geheel alleen moet doormaken wat in het verhaal wordt verteld als de opdrachten van Aphrodites de moedergodin in haar.
    Maar tevens dient begrepen te worden, dat door die "zwangerschap" de god menselijk geworden is want Psyche is de menselijke vrouwelijke ziel en de mens goddelijk, dat wil zeggen dat de ziel zich van haar idealiteit bewust wordt zoals de Logos het bewustzijn tot begrip van eigen idealiteit eigen waarheid brengt.
    Eros is de Logos op andere wijze en leeft dus ook in de man en is daarom meer dan de deelstructuur die door Jung de anima genoemd is. Hij is de innerlijke stem, het manlijke in de mensenziel, zowel in die van de man als van de vrouw.

52


    De Logos als enkel bewustzijn doet zich kennen als en door het Ik, maar hieraan is een gevaar verbonden namelijk als het Ik zich breed maakt, zich blind staart op zichzelf, enkel Ik-bewustzijn is en dan meent alleen maar licht te zijn, wat geen gemakkelijke taak is. Het wordt dan het ikkige Ik en onherroepelijk egoïstisch, omdat het niet meer de bereidheid tot het offer kent. En zonder offer, zonder leed, zonder afstand doen van zinnigheid komt niemand tot zelfbewustzijn. De wereld is vol egoïsme.
    Vrouwen zijn meestal wel bereid tot offers, maar zij moeten zich niet aan de mannen opofferen, want dan gaan zij voor zichzelf verloren en wordt de man nooit zichzelf, aangezien hij dan in egoïsme verstart.
    Wanneer de vrouw zich opoffert voor de man, enkel omdat hij een man is, maakt zij zich schuldig aan mensenmoord.
    En ieder, die zich hiertegen niet verzet, is medeschuldig. Wij moeten doordenken. Doen wij dat dan zien wij in, dat ook de bijbeltekst: "als iemand U op de rechterwang slaat, keer hem ook de linker toe", fout is want wie dit doet, lokt geweldadigheid uit. En hetzelfde geldt voor wie het toelaat.

    Nu Psyche tot persoonlijkheid wedergeboren is kan zij gerust de zalf naar Aphrodite brengen, omdat zij geïntegreerd is en het beginsel der vrouw als openbaring der vrouwelijke waarheid het streven naar eenheid, aan de grote moedergodin kan teruggeven, aangezien zij nu sterk tegenover haar staat. Zij is een mens die de god in zich heeft leren kennen. Zij is nog steeds de aardse Aphrodite maar anders dan oorspronkelijk want nu zelfbewust.

53


    Het sprookje bedoelt dus te zeggen, dat het archetype zich moet verkeren tot individualteit, maar omdat de mensheid nog niet zover is, is ook Psyche voor ons een archetype, een aankondiging van wat gaat en moet geschieden, hoe de mens moet gaan leven, namelijk in liefdevolle redelijkheid. Psyche zal hierbij moeten leiden, de man volgen. Hier ligt een taak voor de vrouw, die niet eenvoudig is, temeer niet omdat de mannenwereld die leiding zal moeten aanvaarden.
    Leonardo da Vinci heeft de waarheid der vrouw op vrouwelijke wijze, namelijk als kunstenaar, uitgebeeld in de Mona Lisa, de waarheid die Eros genoemd wordt, dat wil zeggen de mysterieuze wil tot eenheid welke tot de natuur der vrouw behoort haar is aangeboren zoals de Logos de man.
    Het Vrouwelijke moet de leiding nemen, waarbij het Manlijke, haar Manlijke, haar voortdurend bevrucht opdat zij niet verzake.

    Eros is, nadat hij Psyche heeft gezegd de doos aan zijn moeder te geven, naar de Olympus gegaan, waar hij Zeus zegt dat hij zijn huwelijk erkend wil zien door de goden. Zeus stemt onmiddellijk toe onder voorwaarde dat Eros hem een mooi aards meisje brengt.
    Dat hij toestemt, is te verwachten, aangezien hij zelf Psyche geholpen heeft, en dat hij een mooi aards meisje als beloning vraagt is niet verwonderlijk, omdat hij toch altijd de verpersoonlijking blijft van het Grote Manlijke, dat zich sexueel ongedifferentieerd op het vrouwelijke betrekt, waarbij het zich alleen laat leiden door het Aphrodisische principe der sexuele verleidelijkheid. Zeus roept nu alle Olympiërs bijeen en zegt dat hij hun instemming verwacht, die direct gegeven wordt. Ook Aphrodite verzet zich niet, wat bevreemdend lijkt, maar het niet is, omdat zij immers door de taken die zij aan Psyche heeft opgelegd zelf de ontwikkeling van

54


Psyche bewerkt heeft en dit als godin van te voren geweten heeft.
    Als Psyche's kind geboren wordt, is het een meisje en dit is alweer vanzelfsprekend, want zij stelt zichzelf, haar Zelf in en als het goddelijke kind, waarin zij, omdat het ook goddelijk is, zich te boven en te buiten gaat als aardse vrouw.
    Zij noemt het Voluptas, dat o.a. wellust betekent, maar ook in de zin van gelukzaligheid gebezigd werd; wellust is immers de goede lust en deze behoeft niet zinlijk te zijn, maar kan ook een hogere, diepere ervaring zijn.

***

55

II


    De mens objectiveert zich door zijn daden, die hij zich bewust moet maken om zichzelf als het ware op een afstand als object te aanschouwen; hij moet zich hierbij niets wijs maken. Het gaat er om te weten wat men doet en dus wat men is.
    Zoals reeds gezegd is de vrouwelijke bewustwording anders dan die van de man, resp. identificerend en onderscheidend. De vrouw wil alles, ook zichzelf tot eenheid brengen, vandaar dat voor haar de totaliteit zwaarder weegt dan het Ik.
    De totaliteit drukken wij uit door het begrip "Zelf", waarin onze natuurlijkheid, psyche (vervluchtiging van natuurlijkheid, het verkeren ervan) en geest samengevat zijn in eenheid.
    Vrouwelijke zelfbewustwording als Eros is totaliteitservaring, -beleving.
    Voor de man gaat het daarentegen om het Ik en omdat en voor zoverre de sexen zichzelf en elkaar niet wezenlijk kennen, kunnen zij elkaar niet begrijpen en leven langs elkaar heen.
    De vrouwelijke bewustwording is alleen nog maar mythologisch voltooid in het sprookje, dat ons onderwerp is maar in de praktijk is er nog zeer weinig van terecht gekomen.
    De manlijke is echter verder gekomen dan de mythologie; zij is theoretisch voltooid door de dialectische filosofie, maar hoe weinigen kennen deze ? Hoe weinigen weten dus ook dat het Ik, zichzelf dialectisch doordenkend, tot het Wij komt; dat de Logos zich verkeert tot zijn eigen andere, dat tegendelig identiek is, al blijft het onderscheid, het anders zijn en zolang de identiteit niet is onderkend, de tegenstelling. Met als gevolg de instinctieve neiging der vrouw om het manlijke af te weren, wat wij haar zelfbehoeding noemden, terwijl anderzijds de man bang is zich onbewust te identificeren, hetgeen

56


kan leiden tot een neurotische relatie-angst, zodat mannen elke relatie met een vrouw weer zo snel mogelijk verbreken. Zij geloven dan hun vrijheid te handhaven, maar vrijheid is positief en bedoelde mannen zien alleen de negatieve kant.

    Alleen in de liefde kan de mens zich als totaliteit ervaren. Momenteel wordt er veel gesproken over de "innerlijke ontmoeting", het communiëren, maar men weet er nog weinig van.
    Het christendom bracht er niets van terecht, want wees de vrouw af. Voordien reeds wist men vrijwel niets te maken van de man-vrouw verhouding, die vast liep in het patriarchale huwelijk, dat alleen een symbiose is, een uiterlijk samenleven en ook wel vaak min of meer een op elkaar parasiteren.
    Bij het huwelijk gaat het er wezenlijk om dat man en vrouw zich manlijk en vrouwelijk, dus geïntegreerd, geïndividueerd, ontwikkelen en op elkaar betrekken, zodat een vier-voudige verhouding ontstaat; dan doorleven, doorwonen zij elkaar.
    Het patriarchaat is echter een verhouding waarin het vrouwelijke wordt weggedrukt, hetgeen schadelijk is voor beiden, terwijl in deze verhouding tevens alle bewustzijnswaarden manlijk zijn met als gevolg dat de vrouw afhankelijk wordt en haar vrouwelijkheid zich niet kan ontwikkelen aangezien zij voortdurend op protectie en hulp van het manlijke aangewezen is, omdat alleen de manlijke bewustzijnswaarden gelden. Het een en ander ontwikkelt over het algemeen een dochter-psychologie: de man is de baas en gezagsdrager, zodat voor de vrouw alleen het gezin overblijft.
    Met het patriarchaat hangt ook de opvatting

57


over huwelijkstrouw samen. Men staat nu wel de echtscheiding toe, maar alleen op patriarchale gronden. De patriarchale man beschouwt de vrouw als zijn privé-bezit. Er zijn in dit patriarchale huwelijk twee mensen, die uiterlijk samengaan in het leven, maar zich alleen in de sfeer van het hebben bevinden. Dat komt o.a. tot uitdrukking in het recht op zijn vrouw dat de man meent te kunnen eisen.
    De man eist ook dat de vrouw als maagd in het huwelijk komt, in tegenstelling tot sommige andere volken, waar een vrouw, die de meeste mannen gehad heeft, eerder kans maakt op een huwelijk. Het begrip trouw in het patriarchale huwelijk heeft dus eigenlijk met innerlijke trouw niets te maken vandaar dat overspel de voornaamste grond is voor echtscheiding.
    Deze huwelijkstrouw belemmert de "ontmoeting". In het patriarchale huwelijk is de man er zeker niet op gesteld dat de vrouw een innerlijke ontmoeting heeft; hij kent de innerlijke verhouding namelijk niet. Alles is uiterlijk, een verhouding van hebben en niet van zijn; eenheid kent hij niet alleen de schijneenheid der sexualiteit, die hij wegens zijn geestelijke armoede voor de enige echte aanziet, zodat hij geen onderscheid kan maken tussen innerlijke en uiterlijke ontmoeting.
    De meeste vrouwen en ook mannen, kunnen het huwelijk nog niet zien als alleen maar een fase op de levensweg, een brug waarover wij gaan naar hoger bewustzijn. Wie van iemand houdt wil hem niet hebben, omdat dit in strijd is met het begrip vrijheid en mens zijn geestelijk zijn is, en geestelijk zijn vrij zijn.
    Het andere belang bij dit begrip "trouw" is dat de vrouw, zolang zij aan de patriarchale trouw vast houdt, het patriarchaat in stand houdt als de juiste verhouding. Wanneer zij het patriarchaat los laat, laat zij vanzelf ook dit begrip trouw los, hetgeen

58


er toe kan leiden dat zij zich openstelt voor het Grote Manlijke, dat in haar wil binnendringen, hetgeen niet anders betekent dan dat de vrouw, die haar eigen waarde gaat zoeken, zal gaan open staan voor wat genoemd wordt: de godheid.
    Enige voorbeelden hiervan: Danaë met de gouden regen Zeus); Europa met de stier (Zeus); Leda met de zwaan (Zeus).
    Dit zich openstellen kan er toe leiden dat een vrouw bij het horen van bijvoorbeeld een bepaalde compositie of het hebben van een bepaalde droom, ineens het gevoel krijgt van gegrepen te worden, een gevoel dat er iets in haar doordringt, wat zij dan als manlijk ervaart.
    Dit is niets anders dan dat zij bewust wordt van zichzelf, van haar Zelf, dat zij zich ineens begrijpt. Dit begrijpen heeft niets te maken met het abstracte, logische van de man. De vrouw is totaliteit en begrijpt dus als totaliteit psychisch-geestelijk in enen. Zij begrijpt met heel haar Zijn en dan kan het gebeuren dat zij bij deze ervaring een orgiastische belevenis heeft. Dit heeft niets met sexe te maken. Het is een religieuze, geestelijke bevruchting, waardoor zij ontwaakt, de weg van Psyche gaat. Zij moet dan het patriarchaat hebben losgelaten, dus ook de gedachte van de patriarchale trouw en zich openstellen voor haar eigen manlijke aanleg, die in haar ontwaakt. Omdat het aanleg is, heeft het natuurlijk de betekenis van het archetype.
    Deze totaliteitservaring kan een vrouw ook krijgen in de innerlijke ontmoeting met een man, die haar spiegelbeeld is. Ook dan gaat zij de weg van Psyche en wordt geïndividueerd, een manlijk-vrouwelijke totaliteit.

59


    De man kan dit ook doormaken, maar daartoe moet hij het Ik, de beperkte, zich beperkende Logos, loslaten en zich prijs geven aan Eros, wat beslist niet betekent dat hij sexueel er maar op los moet gaan leven. Het zuivere denken wordt "erotisch" als het het Ik negeert, verkeert tot Wij, waardoor het tot integratie en individuatie komt.
    Bij de vrouw voltrekt zich dit, zodra zij haar totaliteit ervaart, hetgeen kan geschieden als liefdebeleving.
    De mythen van Zeus en de aardse vrouwen met wie hij gemeenschap heeft, zijn bedoeld om te vertellen van de noodzaak, dat het Grote Manlijke zich met het aardse vrouwelijke verenigt en zijn feitelijk alle voorlopers van de mythe van Psyche.
    Als een vrouw de innerlijke ontmoeting leert kennen, de grote ervaring van het manlijke als het eigene, zodat zij zich daarmee identificeert, dan is die ervaring een andere, hogere dan in de sfeer van Aphrodite want niet alleen een gewaarwording van zinlijke lust, maar een diepe beleving van "religieuse" extase, van bovenaardse, meta-physische gelukzaligheid. Dit is het wat de vrouw in haar diepste wezen van het huwelijk verwacht, maar in het patriarchale nooit vinden kan.
    De patriarchale man betaalt zijn aanmatiging heel duur, want hij blijft verstoken van de enorme rijkdom der vrouwelijke psyche en verdringt bovendien zijn eigen vrouwelijkheid volkomen met als gevolg dat hij deze projecteert op de vrouw waarmee hij zijn leven deelt, waardoor hij een zielloos geval wordt, want zij ziel woont buiten hem.
    En in zijn vrouw gaat het Ik ontbreken, omdat alleen het patriarchale gelding heeft en niet haar eigen manlijke aanleg. Haar Ik is afgesplitst van haar Zelf waardoor dit gebrekkig is en de vrouw onzeker, want haar totaliteit is gebroken.

60


Het "Ik wil" is haar vreemd, alleen de wil van de man is van kracht en zij heeft die wil te gehoorzamen.
    De man, die zijn ziel vervreemd heeft (geprojecteerd) is vaak erg infantiel, labiel, prikkelbaar en in psychische aangelegenheden afhankelijk. Hij voelt de vrouw aan als zijn bezit, waarop hij recht heeft, maar door zijn afhankelijkheid is hij de zoon-minnaar, onvolwassen, nog niet Iemand.
    De man, die de vrouw kleineert en daarmee het vrouwelijke, zou er goed aan doen te bedenken, dat hij door zijn gedrag tevens zichzelf kleineert, omdat en voor zoverre hij zelf ook vrouwelijk is en zich al te vaak belachelijk maakt in de ogen van zijn echtgenote.
    Als voorbeeld diene een man, die zich volkomen negatief ingesteld had jegens zijn vrouw en alles wat zij voorstelde afwees, met als gevolg, dat zij steeds het tegengestelde zei van wat zij beoogde en zo haar wil doorzette. Hij verbeeldde zich alles te beslissen, maar volgde onwetend haar wil.
    Een dergelijk huwelijk is een aanfluiting van het begrip liefde.
    Wie lief heeft ervaart de ander als zichzelf, als identiek.
    Dit te bereiken was het werk van Psyche en zij stelt het bereiken van haar volslagen innerlijke ontwikkeling als het goddelijke kind, een meisje.
    De meeste mensen, ook de meeste vrouwen, geven de voorkeur aan zonen, gevolg van het nog voortleven van de patriarchale overschatting van de man. Maar voor Psyche is het meisje van beslissend belang, omdat de zoon het Ik is en het meisje, als identiek met de moeder, deze zelf, haar Zelf, waarin alles, ook het Ik, voorondersteld is.
    Het meisje gaat hier de jongen te boven en te

61


buiten. Om dit te bereiken gaf Psyche haar zelfbehoeding op, stelde zich open voor het manlijke in haar en bevrijdde zich door haar daden, waardoor zij tot volslagen ontwikkeling kwam, zichzelf werd.

    In de totaliteit doet ook het bewustzijn mee, maar heeft de leiding niet. Het Ik is niet zo belangrijk, behalve als denkcentrum. Alle uitvindingen, alle wetenschap zijn aan het Ik te danken. Het Zelf is desondanks echter belangrijker, aangezien het er niet om gaat hoeveel vrije tijd wij kunnen hebben, maar om de ontwikkeling der mensheid tot zelfbewustzijn en zelf-kennis. En daarbij is de ontwikkeling van het vrouwelijke een onmisbare voorwaarde. Deze moet zich ook in de man voltrekken: Eros laat de leiding van zijn Ik los en geeft zich over.
    Dit is echter voor de meeste mannen moeilijk omdat zij vrijwel totaal ver-ikt zijn en daardoor afgesneden van de levensvolheid. Zij denken een geweldig vervuld leven te hebben, maar dit gaat meestal op in het materiële, terwijl het dient te gaan om de zelfbewustwording en daarbij is Psyche zeker zo nodig als Christus.
    De geboorte van de goddelijke dochter is de ervaring van de levensvolheid en de hoogste zin, want het meisje is een boven-persoonlijke ervaring, de gelukservaring, de gelukzaligheid, die boven het gewone, alledaagse verheven is, de grote ervaring door de ontmoeting met het geluk, het menselijke, als het hoogste dat denkbaar is, want niet voor niets zegt Apuleius dat het kind goddelijk is; De vader is de god Eros het vrouwelijke bewustzijn, de vrouwelijke geest; geest en god zijn hetzelfde.
    De goden zijn allen archetypen; ook de god van het christendom is nog maar een god. Psyche is verder dan de goden. Zij is de menselijk-vrouwelijke geest en zij kent het leed, de angst en de strijd en

62


wedergeboorte. Niets van dat alles kennen de goden, die arm zijn vergeleken bij de mens, want de mens heeft zijn eigen geestelijkheid begrepen als goddelijkheid. Toen heeft hij echter de fout gemaakt om het goddelijke alleen te zien als het manlijke en vergat dat er ook dat andere, vrouwelijk-goddelijke is, dat in het vrouwelijke voorondersteld is en blijft.
    Eros, eerst alleen maar de Eros-draak, is langzaam geworden Psyche's eigen manlijkheid.
    Het is de gang van moeder en zoon aanvankelijk, uitgroeiend tot de Sophia de vrouwelijke wijsheid, zoals die in Isis en ook in Maria is uitgebeeld tevens manlijk door het Ik. Beiden, het manlijke en het vrouwelijke, zijn in het Zelf als momenten voorondersteld.
    De dochter is de gelukzaligheid - de gelukzaligheid, die als goddelijk ervaren wordt.
    De mens is verheven boven het aardse als hij in liefde gelukkig is. Laat de mens het huwelijk als een fase in zijn levensweg leren zien en dientengevolge eventueel bereid zijn om van de ander weg te gaan uit liefde.
    Psyche heeft zich met haar dochter als eenheid gesteld. Zij heeft Eros laten ontwaken. Het Vrouwelijke, de vrouw moet deze weg gaan.
    Psyche moet alles alleen doen, de leiding nemen en Eros maken tot de lichtgod in het vrouwelijke; zij moet de vrouwelijk-manlijke eenheid creëren, het vrouwelijk bewustzijn, de vrouwelijke bewustwording. Deze komt niet van buiten, maar uit haar zelf. De vrouw moet door het manlijke in haar zelf verlost worden tot Ik als moment van haar Zelf zoals de man door het vrouwelijke in hem verlost moet worden van zijn Ik.

63


    Als Eros nog bij Psyche is in het paradijs, zegt hij haar dat zij zwanger is. Op de betekenis hiervan is gewezen.
    Hij zegt ook dat zij het geheim moet bewaren. Psyche praat inderdaad over alles o.a. tegen de zusters, maar over haar zwangerschap praat zij niet. Zij weet dat zij bij een god geslapen heeft, zij heeft hem gezien en intuïtief begrepen dat de liefde de mens vergoddelijkt, dat wil zeggen vergeestelijkt. Dit is niet op te vatten als manlijk denken, maar alleen dat liefde de mens waar maakt, want de mens is in waarheid niet natuurlijk, maar geestelijk en kan boven het natuurlijke uitkomen.
    Hij moet zich bewust worden van zijn goddelijkheid, zijn geestelijkheid.
    Psyche spreekt niet over haar zwangerschap. Wat is dit geheim?
    Zij gelooft in haar liefde tot Eros, wat niet betekent de liefde tot een man. Het is haar geloof in de mogelijkheid dat het menselijke met het, goddelijke één wordt in de moeilijkheid van liefde, onbewust, ongemotiveerd, zo maar, absurd.
    Aan deze zekerheid dat liefde mogelijk is in een mensenziel houdt Psyche vast. Dat is het geheim dat Eros haar opdroeg omdat hij wel wist wat er gebeuren zou; hij was immers een god. Eros had het zelf moeilijk. Hij was nu eenmaal in haar gaan wonen toen hij zich in haar uitstortte en daarna in haar groeide tot de lichtgod, die haar ging doorlichten, de vrouwelijke ziel ging doorlichten, zodat de vrouw de gelukzaligheid in de wereld bracht, de gelukzaligheid, die boven al het aphrodisische uitgaat.
    Voor de mens kan dit het gevoel zijn van: niet op deze aarde te zijn, boven de aarde verheven, in een andere sfeer te worden opgeheven.

64


    De Logos kan ons in de zuivere sfeer brengen van de zuivere geest. Eros kan ons in de zuivere sfeer brengen van de zuivere liefde; in een bovenzinlijke harmonie, vrede, eenheidsbeleving.
    Twee mensen, die elkaar lief hebben, willen samen zijn, want liefde is eenheidservaring, eenheid van lichaam, ziel en geest en dus moet het lichamelijke er bij komen. Het is de weg, waardoor wij werkelijkheid zijn. Maar het gaat ver uit boven dit lichamelijke, wordt een wonen in het licht. Daarom het woord: gelukzaligheid.
    Psyche heeft Aphrodite overwonnen. Zij heeft in zichzelf de grote moeder ontwikkeld tot de Sophia, want zij is alleen nog maar goed en protesteert niet als zij op de Olympus aankomt. Aphrodite is, dank zij de ontwikkeling van Psyche in deze de goede moeder geworden. Het Persefone-aspect is verloren gegaan.
    Dan brengt Hermes Psyche naar de Olympus. Hermes is de begeleider van de vrouwelijke ziel. Van zijn naam is o.a. afgeleid de uitdrukking: hermetisch gesloten = volkomen dicht.
    Hermes is de god van het geheimzinnige, het mysterie. Ook is hij gevleugeld en hij lijkt enigzins op Eros, maar is toch heel anders.
    De weg van de zelfbewustwording door Eros is mysterie en daarvan is Hermes de verkondiger.
    Zeus spreekt de goden toe en zegt dat dit huwelijk in orde moet zijn. Alles is dus positief.
    Psyche is nu goddelijk geworden, onsterfelijk, want zij woont op de Olympus. Het vrouwelijke dat bewust geworden is van zichzelf, wordt tot een goddelijk archetype, waarnaar alle vrouwen zich hebben te richten - want zij is volmaakter dan de goden. Zij is volslagen vrouwelijke mens geworden en daardoor volkomen vrij. Want de vergoddelijkte mens door wie het licht van de geest

65


straalt, ongeacht of het de manlijke of de vrouwelijke is, is de ware mens, die weet waarom het bij de mens gaat: om vergeestelijking.
    Een vergeestelijking, die hij beleven kan, erotisch, als gelukzaligheid, en ook logisch, maar daaraan is nooit de gelukzaligheid mede te bedenken, al kan er zijn een stille vreugde om het inzicht.
    Daarom is het nodig dat de vrouw Eros lichtgod laat worden, dat zij tot zelfbewustzijn en zelfkennis komt.
    De vrouw moet de moed hebben om de weg te gaan van de individuatie, dat is de weg naar de vrijheid en de vrouwelijke volmaaktheid.

    In dit verhaal gaat het om de bewustwording van het Zelf en niet om die van het Ik.
    Psyche gelooft in de liefde. Dit geloof is kenmerkend voor de vrouw, niet voor de man en daarom begint Psyche aan deze zware onderneming, die zij ook tot een goed einde brengt. Door de liefde alleen wordt Psyche doorlicht, vergeestelijkt, vermenselijkt, want geestelijk leven is het kenmerk van de mens. Tenslotte word Psyche vergoddelijkt.
    De vrouw is, psychisch gezien, de meerdere van de man, omdat het psychische leven overwegend sterker is - het is het onmiddellijk ongemotiveerd tot weten komen. De man, die dit aanvoelt, moet zelf een sterk vrouwelijke kant hebben, dan voelt hij ook aan dat de gang van Psyche juist is, omdat het de vrouwelijke doorlichting is van de menselijke ziel waarmede gezegd wordt dat de vrouw psychisch gezien, goddelijk is, vandaar ook dat de dichterlijke man de neiging heeft in haar het goddelijke te ervaren. Liefde is een religieuze aangelegenheid en daarom mystiek. En aan deze twee begrippen: religie en mystiek, laat zich bedenken de gedachte: innerlijk leven.

66


    Psyche moet heel alleen haar weg gaan. Het volwassen worden van de vrouw is een veel zwaardere taak dan die van de man.
    Beiden beginnen als kind onzijdig - dan gaan zij twee wegen. Het manlijke kind wordt een jongen en het vrouwelijke kind een meisje. Het meisje gaat vrouw worden met alle moeilijkheden van dien, waarna zij moeder wordt, dat wil zeggen leven schept. Al deze veranderingen grijpen in in de psyche.
    Voor de vrouw is de weg naar de volwassenheid een duidelijk gemarkeerde, lange weg - voor de man niet. En de vrouw moet deze weg heel alleen gaan.

    Vroeger zag de vrouw zichzelf in de maan, aanvankelijk hermaphrodisisch, later enkel vrouwelijk. Het zwellen van de maan, voor de primitieve mens steeds weer een geheimzinnig gebeuren, voltrok zich in precies 28 dagen; daarom werd zij de godin van de vrouw.
    De maan behoort bij de vrouw, zij geeft licht, maar heel anders dan de manlijke zon. Het vrouwelijke bewustzijn is als een maan doorlichte nacht; alle contouren zijn vager geworden, alle kleur en minder scherp. Het licht van de maan is zilver en zilver is zwart en wit. Zwart en wit zijn de kleurgrenzen. Het vrouwelijk bewustzijn speelt zich ook af op de grenzen van de kleuren, dat wil zeggen van het licht, dat immers alleen als kleur aanwezig is.
    Het groeit heel langzaam, zoals in de vrouwelijke ziel heel langzaam groeit het zich openbarende weten.
    Koel is het licht, in tegenstelling tot dat van de zon, dat fel is en waarin alle kleuren scherp zijn. Het vrouwelijke bewustzijn is meer

67


innerlijk, koel, stil. Bij de man is dit alleen het geval als hij zuiver gaat denken. Verstandelijk denken is hard koud en kil, maar nooit koel. Zuiver begrip en vrouwelijk weten zijn identiek. Het verstandelijk denken voert niet tot wijsheid en zijn triomf heeft de vrouwelijke zelfverwerkelijking verhinderd.
    Heel vroeger kon de vrouw zich wel verwerkelijken, in bijvoorbeeld de tempeldansen of de zieneres door wie het orakel spreekt, of in het typisch vrouwelijke werk van het potten bakken - de pot: beeld der baarmoeder. Naarmate het patriarchaat zich echter ontwikkelde, kon de vrouw zich minder uiten, zij kreeg hiertoe geen kans.
    Het is moeilijk voor de mens om tot wijsheid te komen en omdat de vrouw altijd werd uitgesloten, kon zij hieraan niet bijdragen. De man meende zijn eigen weg te kunnen gaan en dacht dat het Ik alles zou kunnen oplossen. Hij heeft ook echt geprobeerd om zijn Ik te doorgronden.
    Er is een oeroude mythe, die van Narcissus, die zich over het water buigt om zichzelf te bekijken en men zegt dat hij verliefd is op zichzelf. Freud heeft deze mythe gebruikt voor de auto-erotiek maar zij gaat veel dieper Narcissus is nog nauwelijks uit het primitivisme los en voor de primitief is het lichaam uitbeelding, representatie van totaliteit maar de totaliteit van de psyche kent hij nog niet bewust. Volgens de mythe is het Aphrodite, die hem te veel voorover laat buigen, zodat hij in het water valt. Het is het voorbeeld van het Ik dat zich over zichzelf buigt en zichzelf tracht te doorgronden, maar totaal verwaarloost, dat de man ook een vrouwelijke kant

68


heeft, die van een beslissende mede betekenis is. Dit Ik wordt uiteraard in zijn onwetendheid overmeesterd door Aphrodite, het Grote Vrouwelijke dat zich wreekt omdat hij het negeert. Aphrodite laat hem in zijn eenzijdigheid, ikkigheid volkomen ondergaan in het onbewuste.
    Narcissus was een mislukte poging, zoals zoveel mislukkingen voorkomen in de Griekse godenwereld. Hij deed een verkeerde poging, om zijn Ik te leren kennen. Het Ik is wel belangrijk, maar het is negatief. Wil de man werkelijk tot bewustzijn komen dan zal hij zijn Zelf ook moeten vinden en niet alleen zijn Ik.
    Dat kan hij langs twee wegen doen: langs de vrouwelijke weg, dan moet hij Psyche volgen, wat niet gemakkelijk is voor de meeste mannen maar ook langs de manlijke, denkend, dat wil zeggen doordenkend. Wie logisch zuiver denkt moet doordenken, ook als hij gekomen is tot het zuivere begrip, over de vraag: waar ben ik nu toe gekomen en da komt hij tot de conclusie dat hij gekomen is tot het zuivere begrip, tot niets anders dan begrip, dus tot een volstrekte eenzijdigheid en aangezien geen enkele eenzijdigheid stand houdt moet ook deze zich verkeren tot zijn eigen andere. De mens, die zuivere begrijpt moet begrijpen dat hij zijn Logos moet doordenken tot zijn eigen tegendeel, de Eros, die ermede identiek is omdat beide tot wijsheid voeren, De Eros onmiddellijk vrouwelijk, de ander langs de weg van de gedachtenreeksen. Wie zuiver doordenkt blijft niet bij de Logos staan.
    He manlijk denken is het zonlicht. Laat de man, die meent dat hij langs de weg van het denken de waarheid moet zoeken, goed begrijpen dat hij, als hij Eros wil ontmoeten, als hij dus in staat wil zijn om zijn eigen innerlijke stem te horen,

69


elk gevoel van superioriteit van het manlijke, van het Ik, ook als het zuiver denkende, moet overwinnen. Zonlicht is mooi, maar maanlicht ook en achter de zon en de maan staan Zeus en Hera: broeder en zuster.
    Alles wat in de mens leeft is geprojecteerd op de hemel. De zon zinkt altijd weer in de schoot der nacht.
    Jezus zegt: de mens moet zij zoals ik. "Weet dan dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart."
    Zachtmoedig zijn wil niet zeggen: week of slap en nederig niet onderdanig. Het Ik is nooit nederig en nooit zachtmoedig en daarom moet het, wil het menselijk worden, denkend of liefhebbend, zichzelf verkeren tot het andere van zichzelf en zich opheffen. De ikkige mens komt nooit van zichzelf los.
    Zachtmoedig zijn: de ander laten gelden en zich niet opdringen, vriendelijk zijn.
    Nederig zijn: bescheiden zijn.

    Wanneer de mens de erotiek leert kennen, de andere sexe leert kennen, dan doet deze zich voor als overweldigend. Het is het ontwaken van de grote moeder bij de man en van de grote vader bij de vrouw. Het is het vreemde, het nog niet bekende.
    Van nature heeft de man in zich de drang om te geven: de vrouw is degene over wie het komt, aan wie het overkomt, het vreemde overweldigende, waartegen zij zich niet opgewassen, waar tegenover zij zich minderwaardig voelt.
    Tegenover de drang van de man zich te geven heeft de vrouw de drang in zich om te ontvangen en te verzorgen. De vrouw ervaart de man vaak heel sterk als het kind.
    De man kan worden de priester van de grote moeder; dan heeft hij alles op religieus niveau gebracht en laat zich ten behoeve van haar castreren letterlijk of figuurlijk.

70


    De vrouw kan non worden en het mystieke huwelijk sluiten met de grote vader in de figuur van de zoon Jezus.
    Beiden staan in dienst van Eros. De non heeft dan het Grote Manlijke en de priester het Grote Vrouwelijke als het andere aanvaard.

    De moderne mens, die de geest des tijds verstaat en weet waarom het gaat, wil Eros vinden. Wij moeten tot zelfbewustzijn en tot integratie komen. Wie dat niet inziet, is niet modern.
    De wereld balanceert op de snede van het mes en daarom wordt er een beroep gedaan op zowel de vrouw als de man. Wie het ver in de wereld brengt brengt het meestal niet zo ver in de menswording.
    De jeugd verzet zich momenteel tegen de onderwerping der vrouw, tegen het patriarchaat dus. Zij verzet zich ook tegen de ouderen, slaat het gezin stuk, omdat het patriarchaal collectief is. Eros moet ontwaken anders gaat de wereld onder en terwille van de kinderen moet de mens zich bezinnen.
    Eros moet tot aanzijn komen. Eros die de eenheid schept en die in waarheid geestelijk is. Eros, die eenheid schept in liefde, zoekt Logos, die geestelijke eenheid schept in begrip.
    Eros en Logos, Psyche en Jezus, het vrouwelijke en het manlijke. Jezus komt uit de wereld der Joden, die extreem patriarchaal is. Psyche komt ongeveer uit dezelfde tijd, maar uit de Grieks-Romeinse wereld en is, evenals Jezus, nog niet begrepen.
    Het patriarchaat voert ons naar de afgrond want het is een eenzijdigheid. In liefde komt, de mens tot vrijheid.
    Eros en Logos moeten één worden, liefde en rede moeten tot eenheid komen, vrouw en man. De wereld moet komen tot de liefdevolle redelijkheid.

71


    Wij moeten streven naar een wereld van vrijheid, waarin het manlijke en het vrouwelijke samengaan als redelijkheid en liefde.
    Wanneer dit gebeurt, dan kan het heilige huwelijk gesloten worden - tussen het vrouwelijke en het manlijke.
    Het heilige huwelijk - de liefdevolle redelijke mens.

-o-o-o-