Het volgende document aangetroffen bij aantekeningen "Zondaglezingen 1967 / 1968".
De eenzame.

A.Börger;

Eenzaamheid als innerlijke houding: de alleenganger, een mens die niet snel in staat is tot persoonlijk contact, die uiteraard wel uiterlijke kontakten legt, maar daarbij altijd innerlijke afstand bewaart, ook al zijn die contacten vriendelijk. Dit laatste kan tot misverstanden en teleurstellingen leiden bij de anderen, de niet-eenzamen. Tussen de eenzame en die anderen ontbreekt de wezenlijke identiteit. Zij zijn immers oppervlakkig in alles; vandaar dat zij zo gemakkelijk vriendschappen sluiten. De eenzame sluit niet gauw vriendschap. Wel kan hij vriendelijk en hulpvaardig zijn jegens de mensen in het algemeen, maar zijn persoonlijkheid, zijn diepste wezen is hierbij niet in het spel. Hoe eenzamer de mens is, des te moeilijker het hem valt om de ware andere d.w.z. zichzelf als de andere te ontmoeten. Natuurlijk zal hij/zij zoeken, eventl. onbewust: het verlangen naar geluk = innerlijke harmonie, schoonheid. En even natuurlijk zijn hierbij vergissingen mogelijk. De anderen hebben het gemakkelijker. Voor hun geluk is een verliefdheid voldoende, maar hun geluk verhoudt zich tot bovengenoemde harmonie, schoonheid als Kitsch tot Kunst. Een verkoper van Kitsch zei mij eens, dat goede Kitsch veel meer verkoopbaar is dan Kunst. Wat vanzelf spreekt. Ook de eenzame kan zich verlaten gevoelen, zolang hij de Enige niet ontmoette. Laatste zinsnede: zolang hij enz. is later bijgevoegd met ander kleur balpen. ------ Los schriftblaadje gevonden bij aantekeningen: "De emancipatie van het vrouwelijke". De mens is evolutionair onontkoombaar. Hij is het einde van het verschijnen, dat hij verkeert tot denken; het verschijnsel tot gedachte. Deze zijn identiek en natuurlijk tevens verschillend. Daarom kan de wereld niet anders gedacht worden dan het denken haar denkt. ------ Het staat de mens niet vrij haar te denken, zoals hij verkiest. Zelfs de primitief is archetypisch verbonden aan zijn voorstellingen. --- Het genie is de tijdgeest als individu. I zoon der wereldziel volksziel rasziel (alijd een collectiviteit) zoon: onmiddelijke omslag van onbewustzijn tot bewustzijn; dus nog enkel onmiddelijk gesteld, formeel, waarin het onbewuste als moment voorondersteld is. Daarom weet het genie het waarom niet. (het genie doet wat het doet.) Jeanne d'Arc is kind van haar primitieve wereld. Zij is maagd en onmiddelijk een met haar zoon; zij kleedde zich als man. De zoon is haar weten van wat Frankrijk doen moet om de Engelsen te verslaan. Het waarom kent zij niet. --- De volgende regels gevonden op 3 lossa agendablaadjes. Rodin, Picasso Kunstenaar zijn is de waarheid spreken en dus zijn op onmiddelijke wijze. (Gevoel) In de kunst spreekt de ziel. Het kunstwerk is de ge-objectiviseerde kunstenaar, het ge-objectiverende subject. De geschiedenis der Europese kunst is die van de ziel der Europese mensheid. Europa ≠ de wereld, maar mensheid op europese wijze. Daarom kunnen wij elkaar beïnvloeden, maar dan moeten wij daarvoor open staan. Dit is veelal niet het geval. Jongste tijd: van Gogh levenslang Rodin aanvankelijk De "ontmoeting" met een kunstenaar is een ontmoeting met een mensenziel. De grootheid van een kunstenaar wordt bepaald door de algemeenheid van wat hij zegt. Als hij zich beperkt tot zijn subjectiviteit, is hij eigenlijk niet van belang. Het vrouwelijke als het de vormende scheppende, als het vormende, doorbreekt de eenheid. Alleen dank zij het vrouwelijke ("de Grote Moeder") bestaat de eenheid, de waarheid. Collectieve wedergeboorte is onmogelijk. Het Ik zal geisoleerd(?) de wedergeboorte moeten praesteren(?) Dood & wedergeboorte. De geschiedenis van Christus is deze geschiedenis. Het Ik moet zichzelf als mens leren leven en zijn ikkigheid overwinnen. Ecce homo, ecce deus. Dit is het eeuwige proces: de geboorte van de Zoon, die zich van "in doeken gewikkeld" ontplooit tot Ik. De hemel moet verdwijnen; deze opvatting is te primitief. In de mensenziel is alles als mogelijkheid. "Ook het koninkrijk der hemelen." De kerken werken tegen. Zij handhaven het voorbije. *** Op achterkant folder "EUBIOTIEK": De Grote Enkeling wordt altijd eenzaam, doordat hij aan de cultuurcanon ontgroeit. De Grote Enkeling trancedeert. Zij zijn niet meer aan hun Ik en aan hun Tijd (bovenperoonlijk) gebonden. De grote Enkeling is verheerlijkte Natuur. De modernen trachten opzettelijk hun werk buiten de tijd te plaatsen. (Rembrand en het Chinese "Bamboe") De cultuurcanon is voor de massa het bovenpersoonlijke. zolang zij aan deze gehoorzaamt is er evenwicht. wanner de symbolen leeg worden, begint de ineenstorting: de XIXe eeuw. De hedendaagse kunst van "eergisteren" is pseudo-kunst. De moderne kunst is moed tot de chaos. "Dr. Faustus". De dissonant is de uitdrukking geworden van verhevenheid en vroomheid. Recapitulatie: De Grote Moeder = de levende, vormgevende natuur, het de geest gevende beginsel; geest in aanleg, wijsheid in aanleg - Sophia. Maar alles is dialectisch; daarom is de Renaissance: heidendom + christendom heidendom - natuur, vrouw; christendom - geest, man Ik. Leonardo verbindt Eros : Logos. Eros - liefde Logos - inzicht Voor de androgyne figuren: dood de mysterieuze glimlach. Barok: Eindtijd van de Franse revolutie. Rembrand. Barok: empire, romantiek, renaissance. romantiek - is reactie tegen de verzakelijking. 19e eeuw, ontwikkeling van het individualisme, geen eenheid in de kunst. Einde 19e eeuw. Afschuwelije bouwstijl naast ompressionisme in de schilderkunst. De Grote Enkeling is geindivudialiseerd (een eenheid).

***

Uit een aantekenboekje met korte notities. Als ik terugzie op mijn leven, kan ik zonder overdrijving zeggen, dat ik ruimschoots ben afgebeuld. Reden tot medelijden met mijzelf heb ik niet, want ik heb het altijd goed gevonden. Niet omdat ik het zo prettig vond, maar omdat ik in de grond der zaak mateloos hulpvaardig ben. Dit klink braaf, maar zo is het niet bedoel; ik ben zo geboren. Kerkelijke mensen zeggen: God geeft kracht naar kruis. Mijn kruis was vaak veromd zwaar, maar ik kon het dragen en nam het vrijwillig. Tot ik het afwerp. Tenslotte smijt ik elke "uitbuiter"of "uitbuitster" de deur uit. En dan interesseren ze mij helemaal niet meer. Dit is een zonderlinge eigenschap: dat ik de mensen radicaal kan vergeten, al was de relatie nog zo innig. Daarom heb ik mij wel eens afgevraagd, of ik eigenlijk wel ooit iemand gebonden heb. Mijn conclusie is: ja! Maar wanneer ze mij gaan uitbuiten, loopt de zaak mis, want ontstaat eenrichtingsverkeer. Ik ga dan nog wel een tijdje door. Je moet de mensen hun kans geven. Einmal war es doch schön. Maar is de zaak niet verandert, maak ik er radicaal en einde aan.

***
Ponden regen tegen een huismuur.
***
De koppelpoort.
***

De stilte van de hotelkamer. Alleen. Geen vragen. Geen antwoorden. Niet ingesteld zijn op anderen. Rust. Om kwart over 5 ontwaak ik. Het verkeer davert onder mijn venster. Ik heb bijna 1 uur nodig om het "uit te sluiten". Dan slaap ik weer in. De kijkjes 's avons in de huizen. De velen, die 's avonds alleen zijn. Zwerftocht in de omgeving door de bossen. Het militaire veld en "de donder der motoren". Overpeinzingen in een museum vol oudheden: van zwerfkeien af, bronzen en stenen hamers en bijlen. De oude man verteld en klaagt. De "spoorbrug" en de blik op de in de verte vervloeiende rails. Herinnering aan mijn jongenstijd. De eigenlijk disharmonische St.Jan. De "babaarse" Madonna in kaarslicht. In alle steden worden de markpleinen verknoeit door misbouw en auto's. Inustrieën als vernielers van het stadsbeeld. In Vught. Het hotel. Mahoniebruinen lambrisering, rood en bruie wandbekleding met chinese motieven. Alles mat: rood, zwart, goud. Tehuis voor zichzelf ruimschoots bedruipende ouden van dagen. Een kind als een valse noot. Op zich zuiver. Het loopt naar buiten in de grijze regen. De regen stelt alles in een melangolieke spheer. De stille dennen. Het stille water van het meer. Hier is men ver van den wereld (mits je niet te veel let op de gasten). Mensen, die door de zaal schrijden worden meestal van buitenaf bepaald. Zij zijn dan op weg naar hun tafel, voor den belangrijken bezigheid: "eten". De kelner met de platvoeten en het drankhoofd in de Raadskelder.

***