Links geen index?
Nadruk verboden

      OVER DE RELIGIE.

door Mr.Dr.A.Börger
Aflevering No.4

      Het scheppingsverhaal begint te zeggen, dat er eerst chaos was en dat God orde begint te scheppen door te bevelen dat er licht zij.
      Atheïsten wijzen er gaarne op, dat in den Bijbel eerst gesproken wordt over de schepping van het licht en pas daarna over die van zon, maan en sterren en zij gelooven hiermede een zwaarwichtige critiek te leveren, waardoor de waarheid van het verhaal tenietgedaan wordt. Wat zij echter niet inzien, is, dat hun critiek wel zeer verstandelijk, maar daarom destemeer onredelijk is. Zon, maan en sterren toch zijn te begrijpen als verbijzonderingen van licht en aangezien aan het bijzondere het algemeene is voorondersteld, zal eerst het licht in het algemeen moeten zijn, wanneer het zich zal kunnen verbijzonderen.
      Overigens is licht in het algemeen nog niets en alleen identiek met zichzelf. Aangezien het niets is, is het ook onzichtbaar evenals de duisternis.
      Wanneer dus God beveelt, dat er licht zij, beveelt hij slechts het beginsel der ontkenning in het algemeen, uit welk beginsel de geheele schepping is voortgevloeid.
      Natuurlijk heeft onze dichter-priester dit niet zoo doordacht. Het verhaal is uit zijn intuïtie voortgevloeid en dus te begrijpen als product van genialiteit.
      Tenslotte schept God den mensch, maar om te beginnen alleen den man; en nu vertelt de schrijver, dat God daarna tot het inzicht komt, dat het niet goed is voor den mensch om alleen te zijn. En terwijl hij den man geschapen heeft uit het stof der aarde, vormt hij de vrouw uit het lichaam van den man.
      Hoe is deze voorstelling van zaken te begrijpen?
      De mensch komt na de dieren, zooals in het scheppingsverhaal ook gezegd wordt, en is evenals deze wel van aardsch wezen, maar hij onderscheidt zich van al het andere, doordat God hem zijn adem in de neusgaten blaast, hetgeen beteekent, dat hij van den goddelijken geest vervuld is en daaraan zijn menschelijk leven te danken heeft.
      Even zinrijk is het verhaal van de schepping der vrouw uit den man. Ten eerste moet de man aan de vrouw vooraf gaan, omdat hij het scheppende beginsel is, terwijl de vrouw is dat der voortbrenging. Aan het voortof verderbrengen, het ontwikkelen, is het scheppen voorondersteld.
      Scheppen laat zich begrijpen als bevel tot voortbrenging, maar tevens als voorwaarde, voor wat zich heeft te ontwikkelen. Alleen het geschapene kan voort-, verder gebracht worden. De voorwaarde verkeert zich tot het resultaat waarin de voorwaarde is opgeheven en voorondersteld. Scheppen verkeert zich dus tot voortbrengen en zoo verkeert het manlijke beginsel tot het vrouwelijke, waardoor de mensch tot volheid komt.
      Adam kon dus niet alleen blijven, moest uit zichzelf noodzakelijkerwijze de vrouw voortbrengen. "Uit zichzelf" wil zeggen, dat in den geest het vrouwelijke is voorondersteld. De geest heeft het beginsel der voortbrenging in zich en kan slechts daardoor zich voortbrengen.
      Dat God door den schrijver wordt voorgesteld als degene, die ook de vrouw schept, spreekt vanzelf, omdat de schrijver een godsdienstig man is, die, gezien de geestelijke ontwikkeling van zijn tijd, het algemeene beginsel slechts kon uitdrukken in den vorm van een verhaal, een bepaald feit. Tot het zuivere denken was de menschsheid in zijn tijd nog niet gekomen en kon zij niet gekomen zijn. En ook thans, nu het zuivere denken wel in de wereld gekomen is, zijn er slechts weinigen, die het kunnen vatten, wat vanzelf spreekt, omdat zuiverheid, volslagen zuiverheid, altijd grootste uitzondering is.

      De geschiedenis van de zondeval is algemeen bekend, doch ook deze


2.

verdient begrepen te worden.
      Het verhaal luidt, dat in den hof van Eden de boom stond der kennis des goeds en des kwaads. Zoolang Adam en Eva niet tot dit onderscheid gekomen waren,leefden zij geheel in den natuurlijken staat; vandaar ook, dat verteld wordt dat zij naakt liepen. Eerst als de vrouw door de slang en de man door de vrouw verleid is om den appel te eten, die van den boom geplukt was, ontdekken zij hun naaktheid en schamen zich.
      Er is heel wat te doen geweest over de sprekende slang, zoowel wat betreft de taal welke zij gesproken zou hebben, als de vraag of zij überhaupt wel iets gezegd heeft.
      Wij kunnen hieromtrent kort zijn: slangen spreken niet en dus is de slang te vatten als de innerlijke stem, die uit den aard der zaak het eerst door de vrouw vernomen wordt, omdat het vrouwelijke zich kenmerkt door gevoel en intuïtie.
      Intuïtieve bewustwording voert tot geopenbaard weten, dat door het denken d.w.z. door het manlijk beginsel tot begrepen weten wordt verwerkt.
      Zoo gaat dus de zonde der vrouw aan die van den man vooraf en wordt hij door haar verleid.
      Volgens het verhaal is het eten van den appel de zonde van het eerste menschenpaar, doordat dit eten tengevolge had, dat zij tot het onderscheid van het goed en kwaad kwamen, tengevolge waarvan zij zich gingen kleeden, welke kleeding voorloopig beperkt blijft tot het bedekken der geslachtsorganen.
      De zin dezer historie is dan, dat zij tot het bewustzijn komen, dat zij geen dieren zijn en dus niet hebben te leven als de dieren, maar als menschen en dus hun dierlijkheid hebben te beheerschen. Vandaar dat zij beginnen hun geslachtelijkheid voor elkaar te verbergen, opdat zij elkaar niet voortdurend prikkelen, want de geslachtelijkheid is het centrum van den natuurlijken wil.
      Als ze gekomen zijn tot de kennis van het onderscheid van goed en kwaad, zijn zij zich hun zondigheid bewust geworden, zien zij in, dat het bestaan voor den mensch zondig is en daarmede zijn zij uit het paradijs verdreven. Ook dit wordt natuurlijk als gebeurtenis voorgesteld.
      De zondeval is deze bewustwording en daarmee tevens de bewustwording van de goddelijkheid van den mensch, hetgeen ook in den bijbel geschreven staat, waar God tot de hemelingen zegt, dat de mensch God gelijk geworden is.
      De geschiedenis der menschheid is o.m. te begrijpen als de strijd van den mensch tegen zijn natuur. Om dezen strijd te kunnen voeren moet hij echter om te beginnen tot het inzicht komen, dat hij geen dier is; dat zijn waarheid niet is het natuurlijke zijn, maar het goddelijk (geestelijk) zijn. Eerst dan kan hij den strijd aanvangen, maar dan weet hij ook, dat het leven zwaar is, want de natuur is een ontzettende macht. Daarom staat in den Bijbel, dat God aan Adam en Eva zegt, dat het leven voortaan moeilijk en smartelijk voor hen zijn zal.
      Zoolang de mensch in volslagen onwetendheid omtrent zichzelf leeft, verkeert hij in den paradijs- toestand; nadien is het paradijs voor hem verloren.

      Wij zeiden in het voorgaande, dat bestaan zondigen is en ofschoon wij gelooven dit reeds duidelijk gemaakt te hebben, willen wij het toch nog even toelichten.
      Alleen voor den mensch is bestaan zondigheid; niet voor dier, plant, steen. De mensch is meer dan dit alles, want meer dan enkel natuur- lijk. In wezen, in waarheid is hij geestelijk; zijn natuurlijkheid is zijn verkeerdheid. Als geest is hij eeuwig en oneindig; als natuurlijk tijdelijk-ruimtelijk en dus eindig. Daarom zingen de geloovigen: Hier beneden is het niet", en zij hebben gelijk.
      Desalniettemin is de mensch nu eenmaal hier beneden, weshalve hem slechts overblijft te streven naar een menselijk bestaan, welke


3.

woorden meer omvatten dan het materieele bestaan d.w.z.de verzorging met materieele goederen. Het gaat er om, dat de mensch zijn natuurlijk bestaan leert begrijpen als slechts middel voor zijn geestelijke ontplooiing. Daarmede is dan tevens gezegd, dat het fout is de natuurlijkheid eenzijdig te verwerpen.
      Uit het bovenstaande volgt, dat de mensch zich er blijvend tegen moet verzetten, beter gezegd: dat hij blijvend waakzaam moet zijn, dat zijn natuurlijkheid niet de overhand krijgt op zijn menschelijkheid, waaronder hier verstaan wordt de ware menschelijkheid, de menschelijke waarheid. Doet hij dit niet, dan wordt hij een slaaf van zijn begeerten en dus onvrij, terwijl hij juist de taak heeft tot vrijheid te komen. De ontwikkeling des geestes, der cultuur (want van cultuur is sprake, waar de geest zichzelf ten doel heeft) is ontwikkeling tot vrijheid.
      De geschiedenis der menschheid is die harer vrijwording, een proces dat niet rechtlijnig verloopt en niet zoo verloopen kan, omdat het principe des geestes dat der zelfweerspreking is.

      We willen nog even stilstaan bij het verhaal van Kaïn en Abel, welke laatste door den eerste werd doodgeslagen. Het is het verhaal van den eersten moord en bedoelt niet anders te zeggen, dan dat de mensch van nature moorddadig is. Kaïn is de harde bruut; Abel de zachtmoedige. En nu vertelt het verhaal verder, dat Kaïn naar een ander land trok en zich daar een vrouw nam; en het verstand, dat zich uitslooft om den Bijbel stuk te maken, wijst er op, dat ook dit onmogelijk is, omdat Adam en Eva de eerste menschen en Kaïn en Abel hun eenige kinderen waren. De schrijver van het verhaal echter moest er op eenigerlei wijze een vervolg aan maken. Hoe geniaal hij ook moge geweest zijn, logisch denken kon hij niet en het heeft lang geduurd voor de mensch hiertoe kwam.
      Omdat hij niet logisch kon denken, kon hij ook geen last hebben van zijn onlogische redeneering, weshalve hij zonder eenig bezwaar vertelt, dat Kaïn elders een vrouw neemt. Aangezien hij zijn eenigen broeder heeft doodgeslagen en geen zusters had, terwijl toch het menschengeslacht niet is uitgestorven, moet er ergens een vrouw geweest zijn, die derhalve door den schrijver uit het niet tevoorschijn getooverd wordt. En daarmee is zijn gemoed gerust gesteld.
      Wij herinneren in d1t verband eraan, dat het nog niet lang geleden is, toen materialistische biologen om den oorsprong van het leven op aarde te kunnen verklaren, de hypothese opstelden, dat dit hier gekomen was, doordat van andere planeten lage levende organismen, ingekapseld in versteening, op aarde gevallen waren, waarna door de schok het steenen hulsel verbrijzeld werd en het leven tevoorschijn kwam.
      Erg veel geleerder dan de oplossing van den schrijver van het Kaïnverhaal kunnen wij deze hypothese niet vinden. Zij is integendeel erbarmelijk, want bedoelde biologen wisten wel iets van logica, al was het dan niet veel, en zij hadden in ieder geval kunnen inzien, dat hun verklaring niet anders was dan een verplaatsing van de moeilijkheid, aangezien in hun gepraat de vraag zich opdringt: hoe komt het leven op die andere planeet? Onder het mom van geleerdheid werd door hen gezegd: wij begrijpen er niets van.

      Uit den aard der zaak is het niet onze bedoeling om den geheelen Bijbel uit te leggen; er komen zooveel verhalen in voor, die niet anders zijn dan een op bepaalde godsdienstige wijze weergegeven gebeurtenis dat wij ons daarbij hoogstens tot een enkele opmerking zullen bepalen.
      Hiertoe behoort o.a. het verhaal van Noach, waarvan de achtergrond is de overlevering van een plaats gevonden hebbende ontzagwekkende overstroomingsramp (een gebeurtenis die geologisch vaststaat) en dat verzonnen is om het voortbestaan van mensch en dier te verklaren. Men wist niet, dat de wereld grooter was dan het gebied, waar de Noach-geschiedenis zich afspeelde.
      Het verhaal wordt tevens gebruikt om het ontstaan der verschillende rassen te verklaren, voorzooverre men die althans toen kende.

---