SYLLABUS 3
Cursus: Eros en Psyche.
Psyche is symbool van het bewuste menselijk-vrouwelijke zieleleven, dat veel meer is dan de animus.
Dit zieleleven is vrouwelijke persoonlijke vrijheid.
Om deze te bereiken breekt zij het taboe: "Gij zult niet" en stelt daartegenover "Ik wil". Zij wil bezield worden.
In het matriarchaat is de vrouw zielloos.
Psyche stelt zich critisch in t.a.v. het vraagstuk der sexe en maakt er zich niet van af met oppervlakkig gepraat en het niet willen zien van de realiteit. Het patriarchaat wekt haar verzet op, aangezien het het vrouwelijke ontkent als menselijk.
Het zich losmaken van Eros, die nog aan zijn moeder gebonden is, brengt mee, dat zij zich ook van Aphrodite losmaakt.
Zij ziet in, dat zij anders, dat zij meer is dan de godin en dat Eros als door zijn moeder gestelde, dus Aphrodisische, manlijkheid de agressieve sexualiteit van de godin verpersoonlijkt en slechts de verwekker is van de zinlijke lust als bronst.
Hij is nog onpersoonlijk, behoort nog niet bij Psyche.
Zij ziet in, dat de sexuele eenheid schijn is en wil daarom Eros ontwikkelen tot bewust liefdeverlangen.
Verlangen is niet hetzelfde als begeerte.
Liefdeverlangen is verlangen naar (wil tot) innerlijke eenheid.
Eros moet dit verlangen, die wil worden; wil tot eenheid met een ander, die DE ander is, dus tegendelig.
Hij moet dus een persoonlijkheid worden.
Aphrodite is chaotisch vrouwelijk en heeft dus niet anders te bieden dan chaotische manlijkheid: de man enkel als phallusdrager, geschikt om te bevruchten. Eros heeft de aanleg om zich tot persoonlijkheid te ontwikkelen, want als huwelijksbreker - de vrouwen nemen minnaars in de roman van Apuleius - doorbreekt hij de patriarchale huwelijksmoraal.
Manlijk is hij de negatie van het vrouwelijke.
Manlijkheid zonder meer is vernietigend, brute agressie.
Vrouwelijkheid zonder meer is enkel sexe.
Eros verenigt beide in zich: hij vernietigt, maar creëert als zoon van Aphrodite tevens het nieuwe.
Psyche begint instinctief (de mieren) het chaotische manlijke te ordenen. Vervolgens verwerft zij een vlok wol van de zonnerammen.
Het enkel manlijke is enkel dodelijk; zonder het vrouwelijke leidt het tot niets. De zonnerammen symboliseren dit enkel manlijke. De vlok wol is lichtsperma.
Zij moet, zegt het riet, wachten tot de zon daalt, d.w.z. dat het manlijke zelf zijn potentie verzwakt, door in de diepte (vrouwelijk) te dalen.
Het vrouwelijke weet instinctief, dat het manlijke komt.---