Syllabus 1
Cursus: Is het gevaar voor wereldondergang reëel?
Dat de aarde eens zal ondergaan, staat vast; zij is ontstaan en
dus tijdelijk. Voor het een, zowel als voor het ander zijn diverse
hypothesen opgesteld.
Maar wanneer over wereldondergang gesproken wordt, bedoelt men
niet het vergaan van de aarde, maar het einde van de mensenwereld -
een of ander einde der dagen.
De christenheid heeft er een, die zoals gemeenlijk berust op
goddelijk ingrijpen, maar gecombineerd wordt met een laatste
oordeel.
Daarnaast is er het geloof van de individuele hemel- of hellevaart
na de individuele dood.
Deze twee opvattingen zijn niet te rijmen.
Al dergelijke verwachtingen gaan samen met die van herrijzenis,
hier of elders, waaruit de onvrede der mensen blijkt met hun
aardse bestaan.
Hiertegenover staan de angst voor en zelfs vijandigheid jegens
de dood.
Verzoening van deze tegenstrijdigheid wordt dan gezocht in
gedachten van eeuwig leven na dit leven, al of niet gepaard met
de gedachte van reïncarnatie, wat niet anders is dan uitstel
van executie.
Mephisto zegt, dat de dood nooit een geheel welkome gast is,
maar hierbij is te bedenken, dat hij spreekt van nooit geheel
welkom; tot op zekere hoogte is het dus mogelijk, dat hij welkom is.
De zelfmoord.
Het leven en de angst ervoor zijn dan groter dan
de doodsangst.
Zelfmoord uit liefde. Antinous pleegde zelfmoord, omdat een
orakel gezegd had, dat keizer Hadrianus, wiens liefdeknaap hij
was, zou genezen, als de liefste die hij bezat zich vrijwillig
zou opofferen.
Men spreekt in dergelijke gevallen gaarne van het hoogste offer,
maar leven voor iemand kan moeilijker zijn dan sterven.
Het collectieve offer (de collectieve zelfmoord).
Voorbeeld hiervan is de Franse cavallerie-charge bij Sedan in
1870 tegen de Pruisische artillerie.
Daartegenover, meer in schijn dan in wezen, de man die stand
houdt op de verloren post; hij identificeert zich met het
collectief (leger, vaderland).
Er is in deze gevallen collectieve doodsaanvaarding. Maar er
is ook collectieve doodsangst.
Tenslotte is er de mogelijkheid van dichterlijk verlangen naar
de dood. De romantische literatuur van omstreeks 1800 sprak
in dit opzicht duidelijke taal.
De grootste romantische duitse dichter op dit gebied is
Novalis (baron van Hardenberg, 1772-1801).
Er is dus als het ware een glijdende schaal van angst voor
naar heimwee.
---
70/3