SYLLABUS 3.
Cursus: Het Bewustzijn - Zijn Wezen en Wording.
De jongeling bevrijdt zich geleidelijk van de overheersing
door de Grote Moeder. Hij doet dit door haar te weerstreven
(zelfcastratie of zelfmoord en narcisme) en verder door
zich te onderscheiden in een zelfbevestigend en een
zelfvernietigend aspect (de vijandige broeders). De neiging
tot zelfvernietiging vloeit voort uit angst.
Deze zelfonderscheiding is de worsteling met zichzelf.
Als het Ik zijn zelfvernietigend schuldgevoel tegen de Grote
Moeder richt, wordt het de held.
Het Ik en het bewustzijn worden zelfstandig, maar de mens
komt ook tot het inzicht, dat hij onderscheiden is van de
natuur, incl. het onbewuste.
De held heeft gebruikelijk twee vaders en twee moeders.
De jonkvrouw-moeder behoeft geen maagd te zijn, maar blijft
psychisch open voor de godheid. Zij is sacraal.
B.v. de heilige maagd en haar zoon Jezus. Op de achtergrond
staan de heilige Anna van wie Maria de aardse schoot is en
anderzijds de god-vader, die de bevruchting bewerkt.
Ook Lao Tsze en Boeddha zijn bovennatuurlijk verwekt,
even als Perseus, die Medusa doodt. Hij is een zoon van Zeus.
De patriarchale godkoning is het dubbele vader-aspect in
één persoon verenigd.
Zijn zoon ervaart zich dubbel; n.l. evenals de anderen
collectief) en anders dan de anderen.
Sociologische verschijnselen in de strijd tegen de Grote
Moeder:
de mannenbonden (-groepen), die voor de man het eigene zijn.
Zij zijn van het grootste belang voor de ontwikkeling der
cultuur.
Zij ontstaan binnen het matriarchaat en tevens tegen het
matriarchaat. Dank zij deze bonden (groepen) kan het Ik
zich ontwikkelen.
De inwijdingsriten beogen de Ik-vastheid van de in te wijden
jongeling te beproeven.
(Uit deze riten ontstaan de taboes en wetten).
De inwijding geschiedt individueel. Het manlijke beoogt het
individu. Het vrouwelijke de soort.
De strijd tegen de draak is ook aanwijsbaar in de ontwikkeling
van het huwelijk: eerst is het matriarchaal en gebonden aan
de verblijfplaats der moeder (van de vrouw); vervolgens
matriarchaal, maar gebonden aan de verblijfplaats van de
vader (van de man); tenslotte patriarchaal.
Het doden van de Moeder beoogt het verwerven van de schat
jong meisje, juweel en dgl.) die zij bewaakt. Deze schat
is de anima. Door haar te verwerven triompheert het
bewustzijn over de chaos.
---