SYLLABUS 3.
Cursus: Wijsgerige beschouwingen over het Heelal.
Als Worden tracht het Zijn zich waar te maken. Dit proces
is altijddurend.
Was het Zijn geen Worden, dan zou het onwaar zijn.
Wat Heelal genoemd wordt, is veeleenheid van veranderende
verschijnselen, altijddurende schepping. De schepping was
niet in zes dagen voltooid.
Ook is dit Heelal geen goddelijke gril. Het moet zijn en
het is, was en zal zijn; er is geen voor en na.
Het is ruimtelijk-tijdelijk, maar gaat ruimte en tijd ook
te buiten.
Ruimte en tijd zijn te begrijpen als begin van het
natuurlijke. Het begin van iets, is het niet-zijn ervan. Ruimte en
tijd verhouden zich als uiterlijk en innerlijk. De ruimte is
aanschouwelijk, maar de aanschouwelijkheid ervan is zonder
meer en heft zichzelf op tot denkbaarheid. Alles wat zonder
meer is, is eenzijdig en heft zich op. Hetzelfde geldt voor
de niet-aanschouwelijke tijd.
Licht is het verschijnsel als zodanig. Het is het eerste
natuurlijke verschijnsel. Te zeggen is, dat de ruimte een
verschijnsel is, maar dan verschijnsel van niets, geheel leeg.
Als eerste natuurlijke verschijnsel is het licht opheffing
van het begin van het natuurlijke; daarom zijn ruimte en tijd
erin opgeheven, is het overal en heeft absolute snelheid.
Aan het licht laat zich derhalve begrijpen het zich
absoluut uitbreiden, dus middelpunt ontvluchten.
Het bepaalde (gekleurde) licht is niet meer het licht in
het algemeen. Zich bepalend ontkent het zijn algemeenheid,
ontkent het zichzelf, waardoor het zichtbaar wordt.
Het absolute licht is het zuivere.
Zich ontkennend wordt het onzuiver: gekleurd, maar houdt
ook op de absolute uitgebreidheid en het middelpunt absoluut
ontvluchten: het trekt zich samen: de zonnen.
Samentrekken is negatie van uitbreiding. Het licht, dat
zich samentrekt laat dus de spanning aan zich bedenken, maar
ook dat het ding wordt, zakelijkheid.
Het begin van de zakelijkheid is de niet-zakelijke
zakelijkheid: electriciteit.
Zakelijk worden is zakelijk gesteld worden, zich zakelijk
stellen. Het abstracte zakelijk-stellen (het begin ervan)
is de electricitelt, die als trilling is; zich stellen en
opheffen tevens - het zich opheffen door zich te stellen en
andersom.
Een Zon is een electrisch spanningsveld, dat bezig is te
verzakelijken, omdat de zelfnegatie van het licht voortgaat
en niet ergens stil houdt, aangezien Zijn Worden is, ook het
Zijn der negatie.
Lichttrilling als trilling van schijn, als irreëele trilling
dus, negeert zich tot reëele trilling - electriciteit:
onzakelijke zakelijkheid (terwijl het licht is onzakelijke schijn
van zakelijkheid, d.w.z. onzakelijke onzakelijkheid).
De onzakelijke zakelijkheid negeert zich tot zakelijkheid
zonder meer; een zich zakelijk stellen, dat nog geen werkelijk
gesteld zijn is: het (vluchtige) gas is gesteld, maar ook weer
niet; de vluchtigheid overweegt. (Het licht is absoluut
vluchtig) Het gas hoeft nog geen bepaalde vorm, is vormloze
bepaaldheid. Anders gezegd: de vorm is die der onbepaaldheid, is
ontkenning van bepaalde vorm.
Het zoeken hiervan is de vloeistof; vloeistof is aanvankelijk
gestelde vorm.
Definitief gesteld is de vorm als de materie. (In den grond
der zaak is alle materie electrische spanning, zegt Einstein).
Een zon als electrisch spanningsveld is bezig materie te
worden. De electrische onrust is bezig zich op te heffen door
definitieve vormgeving.
---